Al wekenlang demonstreren in Kenia vooral jonge activisten. Ze hebben genoeg van een politieke klasse die met gouden horloges en terreinwagens pronkt. En ze zijn ook niet meer bang om dat te tonen.
Eind vorige maand begon in Kenia een buitengewone rebellie. Jongeren bestormden op 25 juni het parlement en dreven de vergaderende parlementsleden een noodtunnel in; ze moesten het gebouw halsoverkop verlaten. „We zijn outcasts geworden”, klaagde een parlementslid over de woede-uitbarsting. Een maand, vijftig doden en honderden gewonden later, verlaten de gelovigen nog altijd de kerk als een parlementslid hen daar wil toespreken. Kantoren, bedrijven en huizen van Kamerleden worden aangevallen. Hun zonde? Ze hebben voor een pakket belastingverhogingen op alledaagse benodigdheden gestemd waarmee het parlement het begrotingstekort van 80 miljard dollar wilde terugdringen. Op last van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) moet de regering stevig bezuinigen.
Inmiddels is het pakket weer ingetrokken en tonen enkele volksvertegenwoordigers op sociale media hun berouw door een T-shirt te dragen met opschrift: ‘Vergeef ons dat we voor stemden’. Maar de furie is nog niet bedaard.
Robert Owero (40) was erbij op 25 juni: „De moed, de massaliteit, het was zo bijzonder die dag. Vroeger renden betogers weg bij demonstraties als de politie een van hen doodschoot. Nu zoeken ze eerst dekking, en vervolgens kruipen ze naar het lichaam van hun kameraad terwijl de kogels ze om de oren vliegen, wikkelen het in een Keniaanse vlag en dragen het weg. Als we die dag naar het presidentiële paleis waren opgetrokken, hadden we het in kunnen nemen. De woede-uitbarsting viel niet meer te stoppen.” Ook deze week gingen de demonstraties, hoewel op kleinere schaal, in talrijke steden door.
Massabetoging
Hoewel de politie inmiddels meer dan vijftig demonstranten heeft gedood, is de angst verdwenen. Op de zondag na de massabetoging van 25 juni kwamen in het centrale Uhurupark in Nairobi duizenden jongeren bijeen om hun gevallen mededemonstranten te herdenken. Ze zongen Unbwogable (‘Mij maak je niet meer bang’), een lied dat hun ouders rond de eeuwwisseling zongen uit protest tegen de autocratische president Daniel arap Moi (1978-2002). Deze demonstranten worden geleid door jonge, welsprekende, goed opgeleide en goed geklede Kenianen van generatie Z (ruwweg geboren tussen 1995 en 2010) die niet zijn belast met politieke of tribale loyaliteiten. Ze zetten de huidige Keniaanse president William Ruto zodanig onder druk dat deze doorgaans arrogant overkomende politicus nu een andere toon aanslaat. Hij trok de belastingverhogingen in, ontsloeg zijn hele kabinet en het hoofd van de politie, wendde zich op X tot de jonge actievoerders en beloofde een nationaal discussieforum met jongeren, politici en kerkleiders. Maar op elke concessie volgen nieuwe eisen van de demonstranten.
„Het is waanzinnig wat we al hebben bereikt”, zegt Raymond Rono (26), die blaakt van zelfvertrouwen. „Wij bepalen nu het discours, wij zijn aan zet”, zegt hij. Hij maakt op sociale media content om de demonstranten aan te vuren. „Als we op internet samenkomen, kennen we elkaars gezichten niet eens. En toch slagen we in onze opzet. Dat geeft een gevoel van macht.”
Keniaanse media noemen het een opstand van generatie Z. Het aansturen van de massabetogingen via sociale media doet denken aan Nigeria en Senegal waar de aanstormende digitale jeugd in 2020 en in de jaren erna hun landen in beroering bracht. Of aan Soedan waar die jonge generatie in 2019, met hun smartphone als wapen, te hoop liep tegen een moslimfundamentalistische dictatuur. In Kenia, een van de democratischer landen van Afrika, is het politieke spel altijd gevoerd op basis van stamafkomst; politieke partijen zijn gelegenheidscoalities voor vaak corrupte leiders en zakenlieden. Die politieke cultuur lijkt nu te kantelen.
„We willen niet meer als arme mensen denken”, zegt Paulette Okoth (25). Ook zij stond te demonstreren en scandeerde ‘Ruto must go’, ze klom op traangas-spuwende politiewagens en bracht gewonde betogers naar de eerste hulp. Ze heeft een multi-tribale achtergrond: haar vader is Kalenjin, haar moeder Somali. „Wij zijn de verandering”, zegt ze, „wij belichamen de technologische revolutie.” Haar vriendin Emily Mutuko (24) , komt al even zelfverzekerd over; met haar korte rok en wijnrode lippenstift schoffeert ze menige oude Afrikaanse traditie. „Mijn ouders waren slecht opgeleid en veel minder politiek bewust. Maar wij spiegelen ons aan wat we zien op sociale media. We hebben de terreur onder Moi niet meegemaakt, wij zijn niet getraumatiseerd.”
De demografie telt ook mee. Bij de onafhankelijkheid in 1963 telde Kenia nog geen negen miljoen inwoners, na de eeuwwisseling ging dat pijlsnel naar meer dan 55 miljoen. De jeugd is moderner en de vrouwen geëmancipeerder, door het betere onderwijs, door urbanisatie en vooral: internet. De millennials zagen de arrogantie van de macht en het slechte bestuur misschien nog met leedwezen aan, maar generatie Z scherpt online de pijlen. Vierhonderd miljoen van de anderhalf miljard Afrikanen zijn inmiddels actief op sociale media. Nigeria en Kenia besteden per dag wereldwijd de meeste uren op de platforms. „We debatteren op X. Op TikTok draait het om wat we meemaken, liefst verteld met humor en creativiteit”, zegt Emily Mutuko.
Demografische tijdbom
Kenia telt ongeveer 18,4 miljoen gen-Z’ers, dat is ongeveer een derde van de bevolking. Ze zijn het best opgeleid, maar ook het vaakst werkloos. De jaarlijks 800.000 afgestudeerden hebben nauwelijks uitzicht op werk. Ze vormen een demografische tijdbom die al jaren tikte, maar door de belastingverhogingen van Ruto ontplofte.
Die grote ongelijkheid leek vroeger min of meer geaccepteerd. Een Keniaan likte zich in bij een corrupte politicus; die zou zorgen voor zijn schoolgeld, de ziekenhuisrekening van zijn kind betalen en misschien zelfs een verharde weg aanleggen naar zijn dorp. Jongeren zwegen als ouderen het woord voerden. En als het schoolhoofd bij je op bezoek kwam, dan kroop je angstig onder het bed. Volg de leider, bewonder de rijken, luidde het mantra.
Bij de toetsenbordkrijgers van nu ligt dat anders. „De regering steelt van de armen om de superrijken te spekken. Wij walgen van die politieke klasse, met hun gouden horloges, riemen van honderden dollars en diesel slurpende terreinwagens”, fulmineert demonstrante Leonorah Okeyo (24). „Politici schamen zich niet eens voor hun pronkgedrag, integendeel, ze komen aanzetten bij kerkdiensten en kopen daar hun aanhang door stapels bankbiljetten te doneren. Voor de echtgenotes van de president, de vicepresident en premier financiert de overheid dure kantoren. En wat doet de vrouw van de president? Ze organiseert een massale bijeenkomst met een Amerikaanse evangelist die ons komt bekeren. Dát doen ze met ons overheidsgeld. Het is koloniaal gedrag.” Wij zijn de generatie die dit nepotisme gaat stoppen, zeggen de gen-Z’ers zelfverzekerd. Wij laten de toekomst niet van ons afnemen.
Maar deze beweging zonder leiders valt makkelijk te corrumperen. Nu al worden hun betogingen geïnfiltreerd door geronselde, stenengooiende schurken. Het werpt de vraag op hoe Ruto de onvrede uiteindelijk zal sussen: met verdere concessies of met geweld? Te vrezen valt voor het laatste; woensdag kondigde de politie een demonstratieverbod af voor het centrum van Nairobi. Dit werd later door een rechter opgeschort.
Volgens columnist Tee Ngugi is Kenia op een kruispunt beland. „Hervormingen van dit stukgelopen systeem zijn niet genoeg. Wat nodig is, is een volledige breuk met het verleden”, schrijft hij in The EastAfrican . „Maar daarvoor zal Ruto maatregelen moeten treffen die in strijd zijn met zijn aard en wereldbeeld.”
Dit stuk verscheen eerder in NRC op 20-7-2025