Een futuristische stad, Eko Atlantic, verrijst op een opgespoten vlakte voor de kust van Lagos. Kosten: 4,6 miljard euro. Lange files staan voor winkelcentra in Lagos; het Zuid-Afrikaanse supermarktconcern Shoprite wil in Nigeria 700 nieuwe filialen openen.
Lagos, een megastad van 15 tot 20 miljoen inwoners, heeft de op drie na grootste economie van Afrika. ‘Africa rising‘, pronkt het op de petjes van Nigeriaanse zakenlui in het luxe Eko hotel. „Nigeria ontwaakt”, jubelt een econoom. „Maar wees gewaarschuwd: de zaken staan er nu heel anders voor dan enkele jaren terug. De buitenlandse investeerders zijn alleen nog welkom op onze voorwaarden.”
Is de Afrikaanse reus eindelijk aan het ontwaken? Met 170 miljoen inwoners is Nigeria het volksrijkste land van Afrika. De economie groeide sinds het einde van het militaire bestuur in 1999 met gemiddeld 8,6 procent per jaar. Na nieuwe becijferingen eerder dit jaar mag het zich de grootste economie van het continent noemen.
Voor de kust liggen gigantische reserves aan olie en gas en de jarenlang verwaarloosde landbouwsector biedt nieuwe werkgelegenheid. Als ‘Afrika ontwaakt’, zoals het thema luidde op de grote Amerika-Afrika top van Obama begin augustus 2014 in Washington, dan zal Nigeria van die renaissance het speerpunt zijn.
Het gouden ei van Nigeria was altijd de in 1959 ontdekte olie. Maar die werd ook een vloek toen de overvloed aan ‘gemakkelijk geld’ alle andere sectoren verstikte. Waarom zou je kippen fokken, als je ze goedkoper ingevroren uit Frankrijk kunt importeren? Waarom zou je melk produceren, als je melkpoeder uit Nederland kunt invoeren? Waarom zou je universiteiten financieren, als rijken hun kinderen in Amerika kunnen laten studeren?
In zijn stormloop naar welvaart raakte Nigeria volledig de weg kwijt: het consumeerde maar produceerde nauwelijks meer, onderwijs en gezondheidszorg stortten in elkaar, terwijl een corrupte elite fabelachtig rijk werd.
Na de terugkeer van het burgerbestuur ging het roer om. Toenmalig president Olusegun Obasanjo saneerde de banksector en voerde in dat 10 procent van de inhoud van voedingsproducten uit Nigeria moet komen. Hij richtte een anticorruptie- en een waarheidscommissie op. Ballingen van de militaire dictatuur keerden terug met de ethische notie dat zakendoen zonder corruptie mogelijk moet zijn.
Obasanjo’s opvolgers Umaru Yar’Adua en daarna Goodluck Jonathan zetten dit hervormingsproces voort. Jonathan privatiseerde de inadequate elektriciteitsbedrijven in de hoop dat industrieën zo een betrouwbare stroomtoevoer krijgen. Nigeria produceert momenteel slechts 5.000 megawatt, evenveel als Johannesburg. Want hoewel Nigeria nu de grootste economie is, blijft Zuid-Afrika het best ontwikkeld.
Privatisering is het sleutelwoord. Royal Haskoning is de consultant voor de bouw van de ‘great wall‘ rond Eko Atlantic. „Dit is het grootste project in zijn soort in Afrika”, vertelt Hans van Poppel van het Nederlandse ingenieursbureau.
„Je ziet hier duidelijk de kanteling van de staatssector naar de private sector. Alle investeringen voor Eko Atlantic zijn privaat, in samenwerking met de deelstaat Lagos”, zegt hij. Als obstakel noemt hij het gebrekkige onderwijs. „Het is niet altijd makkelijk om goed opgeleid personeel te vinden, dat is in Azië makkelijker.”
Iyabo Sande is van middelbare leeftijd. Ze staat in een woonwijk aan de rand van Lagos tussen haar gillende varkens. „Als kinderen leerden wij dat de overheid voor ons zou zorgen. Die tijden zijn nu voorbij.”
Ze huurde een stuk land van de deelstaatregering en kocht zich in de grootste varkensfokkerij van West-Afrika in. „Vleesproductie is tegenwoordig winstgevend, maar het blijft een overlevingsstrijd”, bromt ze. „Een week lang kon ik hier niet komen, omdat de regen de wegen in een modderpoel veranderden. En corruptie blijft onze nationale ziekte. Chauffeurs drukken varkensvoer achterover.”
Vóór het hoogtepunt van de olieboom in de jaren ’70 kon Nigeria zichzelf voeden en was het een van de grootste exporteurs van palmolie. De commerciële landbouw moet nu opnieuw worden opgebouwd.
Het is half zeven en niet wild toeterde auto’s, maar sereen fluitende vogels hebben de dag ingeluid. „Mijn toekomst ligt op het platteland, ik moet niets hebben van het overvolle Lagos”, glimlacht John Andekunle, een Nigeriaanse werknemer van het bedrijf FrieslandCampina. Hij kijkt aandachtig hoe een herder van het Fulani- volk zijn koeien melkt en de ferme straal in een hygiënisch bakje belandt.
Andekunle staat aan het hoofd van de melkinzameling van het Nederlandse bedrijf. FrieslandCampina helpt bij de door de overheid gewenste metamorfose van de landbouw: het produceert nu een groter deel in Nigeria, in plaats van alleen maar poeder te importeren. „Er liggen veel kansen in de voedselindustrie en wij jongeren moeten die grijpen. De oudere generatie raakte gewend aan easy money, die tijden zijn definitief voorbij”.
De intenties van de overheid om met het verleden te breken zijn oprecht, daar zijn de meeste analisten het over eens. Maar Nigeria is een gecompliceerd land, met grote regionale verschillen, maffiose politici, oligarchieën, corrupte netwerken en persoonlijke belangen.
Corruptie is niet zozeer een vies woord, maar veeleer een smeermiddel om iedereen tevreden te houden. Daardoor vallen volgens een becijfering van de Wereldbank de kosten voor een industrieel bedrijf 3,2 procent hoger. Alleen al in de olie-industrie wordt naar schatting van de Britse denktank Chatman House jaarlijks voor 7 miljard dollar aan brandstof gestolen.
De meeste buitenlandse investeringen in Afrika gaan al naar Nigeria, zijn grote consumentenmarkt en jonge bevolking (70 procent is onder de dertig jaar) staan garant voor die aantrekkingskracht. „Als je investeerders wilt blijven aantrekken, zal er toch meer moeten veranderen”, betoogt een diplomaat in de hoofdstraat Abuja. „Je hebt veiligheid nodig, de afpersende ambtenaar moet weg, evenals de corrupte politieagent. Als je daar niets doet, dan kan de business niet bloeien en blijf je steken in het aloude refrein, dat het land zo veel mogelijkheden biedt.”
Salami Doyin is econoom en hoogleraar aan de Business School van Lagos. Hij is een exponent van het mateloze optimisme. „Het succes van de hervormingen geeft ons zelfvertrouwen. Dat zal gevolgen hebben voor onze relatie met buitenlandse investeerders.”
Er klinkt afkeer door in zijn stem als hij komt te spreken over het Zuid-Afrikaanse bedrijf MTN. „Dat mobiele telefoniebedrijf was onbelangrijk, tót het naar Nigeria kwam. Nigeria heeft het groot gemaakt. Toch is het nog steeds in meerderheid in Zuid-Afrikaanse handen. Nigerianen moeten de meerderheid zien te krijgen. De tijd dat we met ons lieten sollen, is voorbij.”
Hussaini Abdu lacht misprijzend over dergelijk optimisme. Hij is hoofd van de niet-gouvernementele organisatie Action Aid. Hij wijst op somber stemmende cijfers: 80 procent van de welvaart is in handen van één procent van de bevolking. Ongeveer de helft van de Nigerianen leeft beneden de armoedegrens, in het noorden, waar de islamitische terreurgroep Boko Haram actief is, zelfs 71 procent. Alleen in Lagos nam het aantal armen de afgelopen tien jaar af, van 44 naar 23 procent.
Abdu: „Weet u dat 11 miljoen kinderen niet naar school gaan? Nigeria is een chaos met een onhoudbaar en asociaal ontwikkelingsmodel”. Gelooft hij in de opstanding? „Afrika verrijst niet. Flauwekul. Het Afrikaanse zakenleven verrijst”.
Dit stuk verscheen eerder in NRC Handelsblad op 2 september 2014