De moord op een Nederlandse zakenman trekt een beerput open van tribale vooroordelen in Kenia. Mikpunt is de Kikuyu, de stam geprezen om zijn onderneemzucht maar beschimpt voor hebberigheid. “Kikuyu’s zijn moordenaren die hun slachtoffers in een strontput gooien”, is een veelgehoorde aantijging de afgelopen weken. De verdachte dader van de moord op de Nederlander is een Kikuyu.
Huwelijken tussen een witte en een Kikuyu staan plots in een bedenkelijk daglicht. Ik merkt alles van die achterklap, want mijn echtgenote is Kikuyu. “Kijk maar uit dat jij ook niet in de septische tank belandt”, waarschuwden kennissen me over de telefoon, op de markt en in het postkantoor. En mijn vrouw krijgt telefoontjes met het dreigement: “Stop je man niet in een strontput”.
In juli was de Nederlandse zakenman Tob Cohen zoekgeraakt. Zijn echtgenote, Sarah Wairimu, verklaarde dat hij voor een vakantie naar Thailand was vertrokken. Wairimu en Cohen lagen in een gevechtsscheiding. Wairimu beschuldigde via haar advocaten haar man van grof gedrag, drugsmisbruik en overspel. Cohen maakte een filmpje voor zijn familie in Nederland waarin hij met bebloed voorhoofd zijn vrouw beschuldigde van geweld. Tegen vrienden vertelde hij dat mocht hij ooit dood worden gevonden, Wairimu verantwoordelijk zou zijn.
Cohen werkte eind jaren tachtig kort als hoofd van Philips in Kenia en vertrok met grote ruzie uit het Nederlandse bedrijf. Hij begon daarna een succesvolle carrière in het toerisme. Hij organiseerde reizen voor golfers en ontmoete daarbij de rijken van Kenia en de wereld. Wairimu werkte bij hem als secretaresse en in 2007 traden ze in het huwelijk. Reden voor die verbintenis, zo lijkt, was niet zo zeer liefde als wel eigenbelang. Cohen zou zo de Keniaanse nationaliteit kunnen krijgen en Wairimu een deel van zijn bezittingen.
Beiden onderhielden goede contacten in de elite en ze bespeelden deze netwerken toen hun relatie ontaarde ik bekvechten. Maar hoe het lichaam van Cohen eerder maand in een ondergrondse tank bij hun villa in een buitenwijk van Nairobi belandde, is een mysterie. Zijn benen waren volgens Keniaanse media met een touw aan elkaar gebonden en ook wonden op zijn schedel wezen op martelingen.
Inmiddels was Wairimu als verdachte in hechtenis genomen nadat het personeel van de villa was gaan praten tegen detectives en verklaringen van haar had tegengesproken over de dag van zijn verdwijning. Een vermeende geheime minnaar van haar wegens werd gearresteerd wegens mogelijke medeplichtigheid. Zijzelf evenals haar team van advocaten ontkennen.
Lezers en kijkers vergapen zich aan deze spannende en gruwelijke zaak, die uitgebreid aandacht krijgt in de kranten en op de televisie. Op straat, het werk en sociale media lijkt het soms nergens anders meer over te gaan. De zaak past in het stereotype beeld van ‘Afrikaanse trouwt rijke witte om het geld. En vermoordt dan de rijke witte om diens eigendommen te bemachtigen”. Om dat vooroordeel te bevestigen wijzen Kenianen er op dat al eens eerder een Nederlander werd vermoord en zijn lichaam in een diepe put gegooid.
De advocaten van Wairimu verhogen het showelement door iedere opmerking van de aanklagers met veel retoriek in twijfel te trekken. Ze dwongen af dat zij aanwezig mocht zijn bij de lijkschouwing, evenals bij de begrafenis dinsdag. Zij arriveerde met een gevangenisauto bij de teraardebestelling op de Joodse begraafplaats. En mocht tot ieders verbazing in aanwezigheid van journalisten een korte rede houden. “De ware daders van de moord zijn hier bij de begrafenis aanwezig”, vertelde ze. “Oneerbaar om haar zo een platform te geven op een begrafenis”, reageerde een betrokkene. Enkele honderden toeschouwers die op de begrafenis waren afgekomen, bekogelden de auto die Wairimu weer terug bracht naar de gevangenis.
Deze week kwam Wairimu op borgtocht vrij.
Kikuyu’s wekken gemakkelijk afgunst op. Hun gepriviliseerde positie begon toen ze begin vorige eeuw als enige Afrikanen als strontdragers mochten leven in het zuiver witte Nairobi. Ze ledigden de toiletemmers van de witte inwoners en daaraan ontleenden ze het recht om bij de erven van de bazen te verblijven. Onder bescherming van Keniaans eerste president Jomo Kenyatta, een Kikuyu, kregen leden van deze stam na de onafhankelijkheid in 1963 akkers en baantjes in de overheid en het bedrijfsleven.
Met die politieke patronage ging het veel Kikuyu’s voor de wind, meer dan andere stammen. Met lede ogen keken de andere tribale groepen naar hun overheersing van de politiek, de overheid en het zakenleven. Zo raakten de Kikuyu’s geïsoleerd van de rest. Met zijn allen tegen de Kikuyu ging gelden als adagium voor de anderen. Bij verkiezingsgeweld in 2007/8 haalden vele Kenianen hun gram op de Kikuyu’s door hun aan te vallen en honderdduizenden Kikuyu’s raakten ontheemd
Dat verleden is weer opgerakeld met deze moordzaak. “Zie je wil, de Kikuyu’s willen ons afmaken”, grommen leden van andere stammen. “We moeten aan ons aanzien gaan werken”, reageren in het gedrang geraakte Kikuyu’s. Zo neemt iedereen een loopje met de waarheid.
Dit artikel verscheen eerder in NRC Handelsblad op 1 october 2019