Dinsdag 8 augustus gaan kiezers in een van Afrika’s meest democratische naties naar de stembus. In 2008 leidden de verkiezingen tot grootschalig geweld. Grondbezit is een van de hoofdoorzaken van terugkerend geweld in Kenia
De vrouwen van de Nandi en van de Luo durven niet meer samen hun kleren te wassen in de Rivier van de Leeuwen, de grensrivier tussen hun tribale woongebieden. Door de komende verkiezingen lopen de spanningen tussen hun stammen op tot een kookpunt.
„Ik zie voortekenen van geweld”, zegt Atieno Atito, onderwijzeres in het dorpje Kopere aan de rechteroever. Rechts van de rivier, op de vlaktes bij het Victoriameer, wonen de Luo’s, links in de heuvels de Nandi’s. Iedere dag ziet Atito vrachtwagens vertrekken uit Nandi-gebied, vol huisraad van Luo’s. In scholen en kerken in Kopere worden voorbereidingen getroffen voor de opvang van ontheemden.
„Zij daar, zij zijn anders dan wij”, wijst Atito misprijzend naar een heuvel aan de overkant van de rivier. „Zij stemmen op de regeringspartij van president Uhuru Kenyatta, wij op de partij van oppositieleider Raila Odinga. Zij denken dat in een democratie de winnaars alles toekomt, ook onze akkers. Daarom heeft Kenia sinds de invoering van het meerpartijenstelsel geen vrede meer gekend”.
In de aanloop naar de verkiezingen op 8 augustus leven Kenianen weer in angst. Na de invoering in 1991, onder buitenlandse druk, van de meerpartijendemocratie wakkeren politici bij iedere verkiezing plaatselijk geweld aan. Die trend culmineerde bij de stembusgang eind 2007 tot grootschalige strijd door het hele land. Opgehitste jongeren blokkeerden wegen, transport en handel kwamen stil te liggen. Wekenlang wankelde het land op de rand van de afgrond. Naar schatting 1.500 mensen werden gedood, een half miljoen mensen raakten ontheemd. Internationale vredestichters snelden naar Kenia om het land te redden.
Kenia, sinds 1963 onafhankelijk, is een relatief modern Afrikaans land met een mondaine hoofdstad. Maar de economische vooruitgang heeft geen weerslag gehad op het gedrag van de politieke klasse. Die appelleert nog steeds op ouderwetse wijze aan stamgevoelens. „Politici doen een beroep op je stamcultuur en je stamtaal”, vertelt een man op de markt van Kopere. „Ze zeggen dat we zullen worden uitgebuit door de andere stam als onze stam verliest.”
Grondbezit staat centraal in dit cynische machtsspel. Politici bespelen gevoelens van historisch onrecht bij hun tribale achterban. Als er al scherp afgebakende stamgebieden bestonden voor het kolonialisme, dan werden die in het gebied rond Kopere drastisch door de war gegooid.
Een Britse spoorweg
De Britten legden eind 19de eeuw een spoorweg aan van de havenstad Mombasa aan de Indische Oceaan naar Kisumu in het binnenland. Met hand en tand verzetten de Nandi’s zich daartegen. Van 1890 tot 1906 voerden ze met speer en pijl-en-boog een guerrilla tegen de goedbewapende binnendringers. Het verzet werd in oktober 1905 gebroken met de moord door de Britten op Koitalel arap Samoei, het stamhoofd van de Nandi’s.
De Britten verdreven de Nandi’s van het gebied langs de spoorweg naar de heuvels. Hun plaats werd ingenomen door contractarbeiders van de Luo-stam. Dat historische onrecht vormt nog steeds de basis van spanningen tussen beide stammen. Want hoewel het boemeltreintje van de Britten inmiddels wordt vervangen door een supermoderne Chinese spoorlijn, en iedere Keniaan het recht heeft overal in het land een akker te kopen, blijven sommige etnische nationalisten zich beroepen op traditionele stamrechten op land.
De eerste ‘stammenstrijd’ rond verkiezingen vond in 1991 plaats. Na de invoering van de democratie voelde president Moi zich bedreigd en zette stammen tegen elkaar op. Met medewerking van lokale autoriteiten begonnen leden van zijn Kalenjin-stam (waartoe ook de Nandi’s behoren) Luo’s te verdrijven, gevolgd door wraakacties tegen in Kalenjin-gebied levende leden van de Kikuyu stam.
Politieke vijandschap leidt tot tribale animositeit, want iedere stam koestert zijn eigen leider en partij. Dus toen de Luo’s en de Kalenjin voor de verkiezingen eind 2007 een politieke alliantie hadden gesloten, waren er geen stamconflicten in en rond de Nandi-heuvels. Het geweld van de Kalenjin richtte zich toen tegen de Kikuyu. Bij de huidige verkiezingen trekken president Uhuru (een Kikuyu) en vicepresident William Ruto (een Kalenjin) samen op tegen de oppositie, geleid door Odinga (een Luo).
Het penibelst bij verkiezingen is de situatie voor stamleden buiten hun oorspronkelijke stamgebied. Het is akelig stil op de boerderij van Peter Omondi. Hij woont in een enclave in de Nandi-heuvels, met nog eens driehonderd Luo-inwoners. „Vijftig jaar geleden kocht mijn vader deze boerderij van een blanke. Hij had toen het gevoel dat Kenia één land was. Maar met het meerpartijensysteem kwam de verdeeldheid. Nu willen de Nandi’s mij verjagen”, zegt Omondi boos. „Ze hebben al onze kippen en koeien gestolen, daarom heerst hier het geluid van doodse stilte.”
De Luo’s in de enclave horen hun Kalenjin-buren haatdragend zeggen: ‘Ga terug naar je eigen grondgebied’. „Ik begrijp niets van politiek”, klaagt een oude vrouw, „maar ik ben bang”. Een geagiteerde man interrumpeert: „De Kalenjins willen je dwingen om op hun partij te stemmen.”
Langs de Rivier van de Leeuwen aan de Nandi-kant woont Kipsutko Koech, een stamoudste van de Kalenjin. „Verkiezingen raken altijd een gevoelige snaar bij de Nandi’s”, zegt hij, „namelijk dat de Luo’s ons stamgebied zijn binnengedrongen”. Koech is het prototype van een etnische nationalist. „De wet die je toestaat overal land te kopen, is onrechtvaardig”, zegt hij. „Onze cultuur, onze gewoontes, ze zijn tribaal. En bij iedere stam hoort land. Je kan de cultuur niet behouden als je het mixen van stammen toestaat, het is tegen de wil van God.”
Het verlangen naar oeroude tribale thuislanden leeft over het gehele Afrikaanse continent en is niet alleen gebaseerd op nostalgie. Want ook na de onafhankelijkheid ging het landjepik door, alleen nu niet door blanken, maar door leden van stammen met de meeste politieke invloed. Grondbezit is zo een tikkende tijdbom geworden.
Kipsutko Koech wijst naar de rivier. „Die grens is met bloed geschreven. Wij weten dat het de blanken zijn die al onze problemen hebben veroorzaakt, maar er zijn nog steeds andere buitenlanders in ons land die we moeten bevechten. Wij hopen dat er iemand wordt gekozen die de Luo’s hier zal wegsturen. Want een Nandi geeft nog geen lepel aarde van zijn grondgebied prijs.”
Dit artikel verscheen eerder in NRC Handelsbald op 31-7-2017
Foto’s Petterik Wiggers en Ilona Eveleens. Foto spoorweg uit boek Permanent Way van M.F. Hill