Voor het eerst ligt er een kaarsrechte lijn over de boomsavanne. Elektriciteitspalen als voorbode van hoe ook de eens oneindige bush in het noorden van Kenia verandert.
Sinds kort is er in deze streek met een verzameling seminomadische kralen een basisschool, een dam in een rivierbedding en een wekelijkse veemarkt. Het geluid van een brommer en nu de introductie van stroom betekenen een revolutie in deze archaïsche omgeving. De oude man Lementére tuurt in de verte en parkeert een prop pruimtabak achter zijn kiezen. „Het gaat mij allemaal te snel”, verzucht hij.
25 jaar geleden vroeg ik in dit Samburu-district aan twintig nomadische krijgers of zij onderwijs nuttig vonden. 19 zeiden niet naar school te willen, voor zoiets vaags gaven zij hun mooie leven in de bush niet op. Eén van hen was er wel voor. „Dan kunnen andere stammen in de grote stad ons niet meer belazeren”, zei hij en tekende met zijn herdersstok wat vage figuren in het zand.
Tien jaar geleden stelde ik de vraag weer: driekwart was vóór een school. Een jaar geleden dezelfde vraag. Op één na zag iedereen het nut van moderne scholing in. „Het leven is toch goed in de bush”, sputterde de enige tegenstander. Nu hebben de Samburu’s een school gebouwd, met 120 leerlingen, bijna de helft meisjes.
Lementéres vrouw Sitoria zit voor haar van koeienstront gemaakte onderkomen. Ze vertroetelt haar pas geboren dochter, haar zevende kind. „Ik had er vijftien willen hebben, maar nu stop ik toch maar”, lacht ze. „Mensen uit de stad zoals jij zeggen dat wij onze kinderen naar school moeten sturen. Nou, dan doen we dat maar en het kost veel geld. Toch heb ik een kind nodig voor de kamelen en een geitenjongen en twee koeienjongens. De anderen mogen naar school”.
Haar man gebiedt een van hun zonen een zoekgeraakte ezel op te sporen. Zijn rochel met pruimtabak spat uiteen op de droge aarde. Er vindt een tweedeling plaats. „Mijn schoolgaande zonen willen in hun vakantie niet omgaan met de jongens van de bush. schooljongens voelen zich nu vreemden in onze wereld.”
Tientallen kilometers verderop in de hooglanden van Midden-Kenia zijn boeren nu ontvankelijker voor modernisering. Ze sturen hun kinderen al veel langer naar school dan de koppige nomaden in de drogere laaglanden. Mobiele telefoons en internet deden al veel eerder hun intrede. En wat een groot verschil kan de aanleg van een verharde weg uitmaken. Een goed wegdek zet een dikke streep onder het isolement van het verleden en serene leven. Overal in de landbouwgebieden veranderen dorpjes in stadjes met een bruisend bestaan, met briesende vrachtauto’s, drankhallen en jubelende kerkgemeenschappen maar ook met scholen en academies. Met de bevolkingsexplosie worden de lege ruimtes vol gezogen met mensen zodra er een verharde weg ligt.
Africa Rising heette een in mei door het Internationaal Monetair Fonds in Mozambique georganiseerde conferentie. Ook op deze bijeenkomst vierde het Afro-optimisme hoogtij. Vier van de tien snelst groeiende economieën zijn in Afrika, de gemiddelde groei van het gehele continent zal dit jaar 5,4 procent bedragen. Veel van die groei komt door de bevolkingstoename.
Afrika maakt de grootste bevolkingsexplosie uit de menselijke geschiedenis door. Kenia telde bij zijn onafhankelijkheid in 1963 acht miljoen inwoners, nu meer dan 40 miljoen. Tussen 1982 en 2009 verdubbelde Afrika’s bevolking en telt sinds vorig jaar 1,1 miljard zielen, van wie veertig procent beneden de vijftien jaar.
Lementére: „We zijn met veel te veel mensen. Er is geen gras meer voor al ons vee, geen ruimte meer om te reizen. Zo komt de wereld ten einde.”