De gewelddadige herinneringen razen in hun hoofden, alsof door demonen bezeten. De jonge vrouw Amina valt iedere nacht in een diep diep gat. Want twee jaar geleden zag ze hoe haar vader werd onthoofd door Boko Haram. Ze rende weg, het hoofdeloze lichaam meesleurend en op de rug haar baby. Maar in de paniek viel ze in een kuil en raakte zo het kindje kwijt. Toen ze het later vond, was het dood. “Ik huil en ik bid. Wat heb ik gedaan!”, zegt de tengere vrouw.
De psychologische schade van brute conflicten in Afrika is enorm, maar daar wordt door de internationale hulporganisaties doorgaans weinig aandacht aan besteed. In Nigeria is dat anders en dat is dankzij een bijzondere Nigeriaanse vrouw, Fatima Akilu. Zij richtte vorig jaar de Neem Foundation op en met twintig psychologen probeert zij de trauma’s als gevolg van de oorlog te bestrijden. “Het is een druppel op een gloeiende plaat, want er zijn honderdduizenden bij wie gruweldaden in het hoofd zijn opgeslagen”, zegt ze.
Ze zitten op een oranje mat in een onafgebouwd huis in Maiduguri, hoofdstad van Borno, de Nigeriaanse deelstaat waar Boko Haram sinds acht jaar zowel materiële als geestelijke ravage aanricht met zijn op burgers gerichte terreur. Het volgende traumaslachtoffer vertelt haar verhaal, Haruna, een vrouw van middelbare leeftijd. Haar man werd onthoofd, tijdens haar dwaaltochten door de bush verloor ze haar kinderen en zorgt nu voor de wezen van haar overleden zus. Boko Haram staat voor haar gelijk aan de duivel. “Ik wil de brommertjes waarop ze ons dorp aanvielen, ik wil de gezichten van Boko Haram, ik wil ze niet meer zien en verbannen uit mijn hoofd”.
Fatima Akilu neemt het woord. “Julie doen jezelf nog zoveel meer schade aan, jullie denken te veel”, zegt ze. “Jullie willen wegrennen of sluiten je op. Ik zie jullie pijn en angst. Tegen deze pijn kan geen medicijn op. Maar dit is pas onze eerste traumasessie. Ik zal jullie weer leren lachen”. De vrouwen staren naar de vloer van cement en murmelen, wat klinkt als aarzelende instemming.
Iets verder op, aan de rand van Maiduguri, ondergaat in een blauwe tent een groepje mannen en vrouwen hun laatste traumasessie. Er wordt geanimeerd gebabbeld. “We worden weer sterk”, zegt een man. “Ja, we moeten vooruitkijken”, stemt de hele groep in. “Ik voelde me schuldig dat Boko Haram mijn familie uitmoordde en ik er niets tegen kon doen. Hier leerde ik dat het Gods wil was en niet mijn fout”. Akilu sluit de bijeenkomst af. ”Jullie reinigen nu jullie geest van slechte gedachten. Want ook al huil je tien jaar lang, jullie families komen nooit niet terug”.
Akilu wilde aanvankelijk romanschrijver worden. Ze schreef enkele educatieve kinderboeken, maar haar roeping bleek bij de psychologie te liggen. Toen haar man ging lesgeven aan een universiteit in London, werkte zij er met daklozen. Ze volgde haar echtgenoot daarna naar Amerika, ging psychologie studeren en werkte in een jeugdgevangenis onder bendeleden. “De reden waarom jongeren zich aansluiten bij Boko Haram is niet veel anders dan waarom in Amerika jongeren bij bendes gaan”, vertelt ze. “Je krijgt een identiteit door bij een groep te horen. Het gevoel dat je iets meer doet dan voor je zelf, je krijgt een doel in het leven”.
Terug in Nigeria kon Akilu geen baan vinden “want niemand begreep wat psychologie is”. Tot in 2012 een hoge militair haar vroeg om hulp bij de strijd tegen Boko Haram. Ze begon in de gevangenissen een de-radicaliseringsprogramma onder ex-strijders. “Velen zijn onder dwang gerekruteerd en zeer depressief. Religieuze kennis hebben ze nauwelijks. Religie was voor hun een middel, niet hun doel. Ze willen bovenal macht en denken heel Nigeria te kunnen veroveren”, zegt ze.
Zij was de eerste die psychologisch contact zocht met ex-Boko Haram strijders. Ze toonde hen smartphones, een relikwie van de moderne tijd, en andere geneugten die de islamitisch fundamentalistische terreurgroep zijn leden ontzegd. Ze gingen weer naar school en voetbalden, of deden handarbeid.
Akilu behaalde opvallend resultaat bij een prominente imam, een naaste adviseur van de voormalige leider Mohamed Yusuf van Boko Haram. “Na de sessies kwam hij onverwacht vrij en toen vroeg hij me of ik hem naar een basisschool kon sturen. Hij was al veertig jaar en zat achter het verzet van Boko Haram tegen Westers onderwijs. Hij zei: ´ik ben nu verlicht´. Als je je inlaat met de strijders kun je veel bereiken”.
Boko Haram is Nigeria’s collectieve trauma geworden. Niet alleen daders en slachtoffers kampen met psychologische problemen, ook regeringssoldaten. “Als de soldaten een burger zien, wantrouwen ze direct dat deze bij Boko Haram hoort. Ook dat is een gevolg van de terreur”. En slachtoffers kunnen daders worden. Vooral de onder dwang met strijders getrouwde jonge vrouwen blijven trouwe aanhangers, een van hen probeerde na thuiskomst drie keer haar vader te vermoorden. “Allen hebben ingewikkelde psychologische interventie nodig”, zegt Akilu. “Als zij ongezuiverd in de maatschappij terugkeren, dan duikt het probleem in een andere vorm weer op. Want Boko Haram is overal”.
Dit verhaal verscheen eerder in NRC Handelsbald op 28-4-2017