“Mijn vader was een straatjongen, mijn moeder leeft nog. Ze bedelt en verkoopt snuiflijm”. De tienduizenden straatjongens en meisjes van Nairobi zijn geen lang leven beschoren. „Het is altijd oorlog, er is altijd geweld. Politieagenten zijn onze moordenaars.”
Bonoko oogt jong en onschuldig, maar hij is gehard en gewiekst. Zijn levenservaring komt van de straten van de Keniaanse hoofdstad. Een stevige genge beat met daarboven zijn bijtende tekst over de Keniaanse politie maakte hem beroemd. „Zie je een agent, bescherm jezelf, ren hard weg”, rapt hij in het lied. „Geen smeergeld, je gaat de bak in”. Alle armen in de sloppen, alle passagiers in volgepropte openbare busjes, ze zingen luid het lied van Bonoko na. „Alles wat we dagelijks ervaren, wordt door Bonoko gezegd”, prijzen ze de 21-jarige jongen aan, die eigenlijk James Kangethe Kimani heet.
Het Bonoko-lied, de Bonoko-filmpjes op internet, talrijke Bonoko-optredens, met zijn grappige accent en gebrabbel creëerde hij een hype. Radiostations draaien dagelijks vele malen zijn lied en in de verpauperde delen van Nairobi groeide hij uit tot een idool van de armen. De Keniaanse politieagenten, door talrijke mensenrechtenorganisaties herhaaldelijk beschuldigd van martelingen en standrechtelijke executies, moeten het knarsetandend aanhoren.
Bonoko werd op de straat geboren. Als baby sliep hij met zijn moeder onder afdakjes, later als zelfstandige verkoos hij de riolering onder de snelweg. Na 2001 begon de nieuwe regering van president Mwai Kibaki straatkinderen op te pakken en naar school te sturen. De meesten gingen er snel weer vandoor, net als Bonoko. Twee jaar volgde hij de basis school. Daarna nam hij de benen van zijn school in het westelijke Kakemega en liep in een week naar Nakuru en het laatste stukje naar Nairobi sprong hij op een vrachtwagen.
Een jaar geleden maakte hij de buurt Ngara tot zijn werk- en woonterrein. Zijn vertrouweling werd er Kipande, een jonge slager die mutura, traditionele Kikuyu bloedworsten, langs de weg verkoopt. „Ik en mijn bendeleden, we vertrouwden hem”, zegt Bonoko, „We gaven zelfs ons geld bij hem in bewaring en hij gaf ons het vleesafval”.
Zijn grootste tegenstander werd Kisi wa Central, een politieagent die iedereen in de buurt afperste. „Die smeris had al enkele straatkinderen doodgeschoten, we waren beducht voor hem. Op een dag reed een rijke man me aan. Hij gaf me geld en wilde me naar het ziekenhuis brengen. Kisi wa Central sloeg me in elkaar, nam het geld van me af en gebood de rijke door te rijden”.
Op een dag nam het leven van Bonoko onverwacht een positieve wending. Politieagent Kisi wa Central had in de ochtend worstenverkoper Kipande opgepakt wegens wildplassen in een steegje. De reputatie van de politieagent was zodanig dat iedereen probeerde weg te rennen, ook Kipande. Kisi wa Central schoot Kipande dood en legde bij zijn lichaam een namaak pistool, een bonoko in de plaatselijke boeventaal. James Kangethe Kimani zag het allemaal gebeuren en zou daarom voortaan Bonoko gaan heten.
Die middag kwam een ploeg van Citizen tv verslag doen en Bonoko vertelde het verhaal over de slager en de smeris. „De slager is geen boef, die smeris is gevaarlijk”, vloeiden de woorden uit zijn mond. Vele maanden later hoorde Bonoko zijn eigen woorden terug op zijn favoriete Ghetto Radio, het station voor de sloppenwijken, waar 60 procent van de bewoners van Nairobi leeft. Zijn tv-interview had vele gevoelige snaren geraakt en een amateur producer in de sloppen aangezet er een rap-lied van te maken.
De woedende politieagent Kisi wa Central heeft gezworen Bonoko te vermoorden en mede daarom heeft Ghetto radio hem verstopt op een onderduik adres. „Eindelijk slaap ik zonder luizen”. Samen met de populaire dj Mbussy verzorgt hij een radioshow. „Mijn straatvriendjes vallen me lastig dat ik voor ze moet zorgen. Maar ik ben bevrijd van de politieterreur. Het is heerlijk om rustig te kunnen slapen, in de wetenschap dat je veilig bent voor de politie”.
Heeft Bonoko door dit succes ambities ontwikkeld? „Op de straat droom je nergens van, je hoopt dat je iedere ochtend weer levend wakker wordt. De laatste weken ben ik wel gaan hopen. Gisteren droomde ik dat ik plastic zakken verkocht op straat. Dat zou een eerlijke baan zijn. Je verdient er wel honderd shilling per dag mee”. Honderd Keniaanse shillings is iets meer dan één dollar.