De Britse spoorweg markeerde het begin van Kenia en de koloniale onderdrukking. De Chinese spoorlijn toont de westerse invloed op terugtocht.
Een Chinese stem roept het vertrek om van de spiksplinternieuwe trein van de Keniaanse hoofdstad Nairobi naar de havenstad Mombasa. ‘Landen verbinden en voorspoed brengen aan de volkeren’, staat er op de locomotief. . Chinese en Keniaanse vlaggen decoreren het binnenste van de treinstellen. De bijna 500 kilometer lange spoorlijn is het pronkstuk van de relatie tussen beide landen, een samenwerking die sommige Kenianen omschrijven als kolonialisme en anderen als de bevrijding van westerse betutteling.
Stipt op tijd rijdt de trein de weidse vlaktes op. Een Keniaanse vrouw in Chinees uniform roept om welke wilde dieren er leven in de wildparken langs de spoorbaan. De ruwe natuur heeft Afrika lang beschermd tegen buitenlandse indringers. Zij moesten landinwaarts lopen over zinderende vlaktes vol tseetseevliegen en door diepe ravijnen met malariamuggen.
Britse controle in Oost-Afrika
In 1890 begon de aanleg van de eerste weg naar het Victoriameer, die niet veel meer voorstelde dan een bosroute voor ossenkarren. Vijf jaar later stapte de jonge Britse ingenieur George Whitehouse aan wal in Mombasa, met de opdracht een spoorweg aan te leggen. Dat luidde het begin in van de Britse controle over Oost-Afrika.
Whitehouse moest een wonder verrichten. Hoe een spoorlijn aan te leggen door een waterloze woestijn en over een naar de hooglanden klimmende savanne? De Britse spoorweg kreeg daarom al snel de bijnaam The Lunatic Express. De nieuwe Chinese locomotief bereikt de snelheid van 120 kilometer per uur, de Britse trein kwam niet boven de vijftig uit. Daar waar de trein van Whitehouse met moeite hellingen en bergen op pufte, zoeft de Chinese spoorweg door tunnels en over bruggen.
In 1898 stuitten de bouwers van Whitehouse’s spoorlijn op 160 kilometer buiten Mombasa op mensetende leeuwen. De Britse ingenieur had 32.000 Indiërs geïmporteerd en deze door angst verlamde arbeiders legden het werk vanwege de leeuwen negen maanden stil. Vele Indiërs bleven overigens in Kenia wonen en hun tienduizenden nazaten spelen nu een voorname rol in de kleinhandel, vaak tot irritatie van zwarte Kenianen.
De aanleg van het traject Mombasa-Nairobi door de Chinezen was 18 maanden sneller dan gepland af, maar in de trein en op de stations van de nieuwe spoorlijn werken nog steeds talloze Chinezen. Tot Kenia zijn schulden heeft afbetaald, wordt de spoorlijn gerund door de Keniaanse spoorwegen en de China Road and Bridge Corporation. Er werken officieel ruim tweeduizend Chinese werknemers, vaak in baantjes die plaatselijke arbeiders graag hadden gehad. Dat steekt de Kenianen. Waarom zetten de Chinezen altijd zo sterk hun stempel op hun projecten en nemen ze arbeidsplaatsen in, vragen ze zich af. ,,Kenya Airways vloog onlangs voor het eerst met veel fanfare naar New York”, zegt Joseph Kamau, een handelaar in Nairobi. ,,De piloot was een Keniaan. Waarom zijn de machinisten op de trein dan Chinezen?”
China-Afrikatop
Regeerders in Afrika omarmen de Chinezen en reisden voor een China-Afrikatop onlangs massaal naar Beijing. Daar ontvingen zij nog eens 60 miljard dollar aan investeringen. De Britse spoorweg markeerde het begin van Kenia en de koloniale onderdrukking. De Chinese spoorlijn toont de westerse invloed op terugtocht.
Volgens de Keniaanse president Uhuru Kenyatta is de Chinese betrokkenheid nu ,,het beste model voor Afrika’s gewenste vooruitgang”. Het grootste project in Keniaans infrastructuur sinds de onafhankelijk in 1963 moet het vervoer tot aan de achterlanden Oeganda, Zuid-Soedan en Congo op revolutionaire wijze versnellen. Grote delen van Midden-Afrika worden dan toegankelijk.
Met de investeringen kwamen honderdduizenden Chinezen naar Afrika. In de stadjes langs het spoor staan gele gebouwen en erven waar de Chinese arbeiders zich afsluiten. Van deze contractarbeiders zien de Kenianen weinig, zij wonen gescheiden op eigen erven en laten zich nauwelijks zien. De Chinezen die kwamen om handel te drijven, zijn menig Keniaan echter een doorn in het oog. ,,Een Chinees vraagt je nooit: ‘Hoe gaat het?’ Het is altijd: ‘Hoe staat het met de zaken’. Ze nodigen je nooit uit voor een kop thee, ze stellen zich nooit sociaal op. Zodra ze een Afrikaan zien, zeggen ze: ‘Koop van me, koop, koop’.”
Joseph Kamau, bezit een winkel langs de drukke Luthuli Avenue in Nairobi, de buurt waar computerspullen en elektronische apparatuur verhandeld worden. Alles komt uit China. Ook Abdi Razak werkt daar. Net als Kamau gaat hij regelmatig op handelsreis naar China. ,,Vroeger kochten we onze spullen van tussenpersonen met een kleine winstmarge”, vertelt hij. ,,Maar steeds vaker kopen Chinezen de spullen rechtstreeks bij de fabriek en reizen dan zelf naar Kenia om de spullen te verkopen. Ze drukken ons uit de markt.”
Er valt nog een lange afstand te overbruggen om de culturele verschillen tussen China en Afrika te dichten. Een vraag aan Abdi Razak over Chinese vrienden doet hem schaterlachen. ,,Het grootste probleem is dat ze niet communiceren”, antwoordt hij. ,,Ze laten nooit iets van hun binnenste zien, het draait altijd om winst. Vrienden maken is vrijwel onmogelijk.” Incidenten van Chinezen die zich racistisch uitlieten tegenover Kenianen werden in de pers breed uitgemeten.
Zhengli Huang woont acht jaar in Kenia en heeft onderzoek gedaan naar het gedrag van haar landgenoten in Afrika. ,,De taalbarrière is ons grootste probleem”, legt ze in Nairobi uit. ,,Ik ontmoette een Chinese man die getrouwd was met een Ethiopische. Ze hebben kinderen maar kunnen nog steeds niet met elkaar communiceren. We hebben ook zo’n andere manier van leven. Chinezen uiten zich niet recht voor de raap. Kenianen zijn cultureel veel opener.”
Armoede
In de armoe uit hun recente verleden herkennen Afrikanen en Chinezen elkaar. ,,Chinezen werkten zich pas onlangs uit de armoede op”, vertelt Zhengli. ,,Niet door ontwikkelingshulp, maar op eigen kracht. Ze doen niet aan filantropie maar aan samenwerking, om er materieel beide beter op de worden. Daarmee onderscheidt China’s visie op Afrika zich van die van de witte landen. Het woord ontwikkeling refereert in China aan materieel gewin. In de westerse context betekent het democratie en emancipatie.”
In de tijd van Whitehouse stopte de trein om de witte passagiers tijd te geven op de talrijke wilde beesten te schieten. Nu grazen er nog twee olifanten langs de spoorlijn. Precies op tijd rijdt de Chinese trein het station van Mombasa binnen, dat bij de haven ligt. Van het transport uit die haven naar de achterlanden moet de winst komen om de kosten van de aanleg, 3,8 miljard dollar, af te betalen. Dat kan nog jaren duren. En Kenia is economisch in de gevarenzone geraakt door de snel stijgende schuldenlast aan China. Die bedraagt inmiddels 10 miljard dollar. Na Angola en Ethiopië staat van de Afrikaanse landen Kenia het meest bij China in het krijt.
Op het eindstation bij Miritini staat een bronzen standbeeld van de Chinese ontdekkingsreiziger Zheng He, die in de vijftiende eeuw naar de Keniaanse kust reisde. Een van de schepen van zijn machtige armada leed schipbreuk en de bemanning zwom naar het eilandje Pate, dat onderdeel uitmaakt van de Lamu-archipel. Het standbeeld van He in Miritini werd gemaakt in China, met Chinese materialen, door Chinese kunstenaars. En daar wringt het in de relatie tussen Kenia en China, of in breder verband tussen China en Afrika: het Afrikaanse deel van de groeiende samenwerking met China is veel te klein. Dit steekt menig Afrikaan, en die discrepantie verzuurt de verhouding.