Hij kijkt me guitig aan, die rotaap. Pas als ik zichtbaar schrik, reageert ook hij in paniek, rent de woonkamer uit naar de douche, waar hij door een klein raampje vlucht. Ramen staan altijd open in Afrika en de aap kent zijn nooduitgang.
De volgende ochtend tref ik hem weer. Hij zit op de eettafel en eet de resten van het ontbijt van mijn zonen die naar school zijn. Hij veegt zijn hand langs de mond en likt de vingers af. Pas als ik driftig met mijn handen zwaai, gaat hij er vandoor.
In de middag ontmoet ik hem in de keuken. Hij licht het deksel van de afvalemmer op en als hij daarin niets vindt, begeeft hij zich naar het fruitmandje. Hij pakt een mango en twee bananen, loopt naar de eetkamer en neemt daar op tafel plaats om te aan zijn maaltijd te beginnen. Mijn boze blik negeert hij en pas als ik hem benader, zoekt hij een uitweg door een open raam.
Die aap, hij terroriseert me. Hij steelt mijn eten, stampt luidruchtig op mijn golfplaten dak en zet mijn honden aan tot razernij. Hij daagt ze uit door op de grond langs hen heen te schieten om vervolgens snel een boom in te klimmen. Vanaf de boomtop bekogelt hij urenlang met takken, noten en andere projectielen de honden, die wanhopig de hele buurt bijeenblaffen.
In de ochtend typ ik een stukje voor de krant: hij zit op twee meter afstand, op de veranda van mijn kantoor, en staart me aandachtig aan. Ik maak aanstalten even weg te gaan en hij maakt aanstalten mijn kantoor binnen te gaan. Kent hij het verschil tussen een mango en een computer? In Kenias wildparken is het me vaak genoeg overkomen dat apen ervandoor gingen met mijn portemonnee of mijn autosleutels, om deze pas weer na een nauwkeurige studie uit de boom te laten vallen. Een computer zal die val niet overleven.
Ik woon net iets buiten de Keniaanse hoofdstad Nairobi, op een steenworp afstand van een wildpark en in bossen die vroeger het begin aankondigden van de toen nog eindeloos lijkende savannes. Een eekhoorntje dat over mijn bureau trippelt, het gekwetter van kleurrijke vogels, een uil die met me meedenkt in de avonduren, zij alle verwennen mij met hun aanwezigheid. Een zwarte slang tussen de vuile afwas in de keuken of onder de nieuwe leren sofaset in de woonkamer is minder plezierig. De verdwaalde leeuw die koeien in de buurt besluipt, ja zelf de luipaarden die mijn huisdieren opeten, ik neem ze op de koop toe. Maar die brutale aap, die doet alsof hij bij me logeert, die moet ik niet.