De interventiemacht van Franse en Afrikaanse militairen in Mali heeft de radicaal-islamitische groepen harde klappen uitgedeeld. „Er is sinds twee weken geen enkele keer op ons geschoten”, vertelt een Franse militair in de hoofdstad Bamako. Een belangrijk bijverschijnsel van de vier maanden geleden begonnen militaire interventie is dat in Mali opgeleide Nigeriaanse extremisten zijn teruggekeerd. Zij voeren in het noorden van hun vaderland nu steeds beter gecoördineerde aanvallen uit met moderne wapens.
In de strijd tegen de extremistische groepen staat Mali allang niet meer alleen. De extremisten trekken van het ene naar het andere land. Velen ontvluchtten Mali en vestigden zich in het zuiden van Libië. „Gebeurt er iets in het ene land, dan heeft dat onmiddellijk effect op een ander land”, zegt een diplomaat met een verwijzing naar het groeiende geweld in Noord-Nigeria.
In noordoostelijke deelstaat Borno vielen in april bijna tweehonderd doden bij een veldslag tussen het Nigeriaanse leger en Boko Haram. Deze moslimextremistische terreurgroep, die zich sinds enkele maanden in deze regio heeft genesteld, controleert het dagelijks leven. Alle overheidsmedewerkers zijn gevlucht. Bij een aanval van het leger schoten de extremisten terug met machinegeweren, granaatwerpers en luchtafweergeschut. Duizenden Nigeriaanse militairen zijn nu bezig met een omvangrijke operatie in het noordwesten om het overheidsgezag te herstellen, waarbij ook gevechtsvliegtuigen zijn ingezet. Eerdere pogingen mislukten.
In Noord-Mali rolde het Franse leger enkele trainingskampen van extremisten op bij het stadje Meneka en vond bewijzen voor de aanwezigheid van Boko Haram-strijders. De van oorsprong Algerijnse groep Al-Qaeda-in-de-Islamitische-Maghreb zou goede banden hebben met Boko Haram. „Je kunt niet meer louter spreken over veiligheidsproblemen in de Sahel”, zegt de diplomaat. „Het gaat om heel West-Afrika. Er lopen lijntjes voor de handel in drugs, wapens en mensensmokkel tot Darfur in Soedan en Tindouf in West Algerije.”
Door een gebrek aan overheidsgezag hebben de extremistische groepen grote gebieden in Nigeria en Libië de facto onder controle, waarbij ze samenwerken met smokkelaars. Zo was het al jaren in Noord-Mali, tot ze begin vorig jaar de laatste regeringsmilitairen verdreven en vervolgens ook echt de macht grepen. Hiermee overspeelden ze hun hand en de Fransen grepen in.
De Franse en Malinese strijdkrachten vechten tegen drie gewapende groepen in Mali: het van oorsprong Algerijnse AQIM, Ansar ud-Dine en MUJAO. Samen met de 2.000 Tsjadische militairen doodde het Franse leger vermoedelijk 400 terroristen, onder wie de Algerijnse commandant Abou Zeid. De extremisten voeren nu een guerrilla. Ze plegen aanslagen, maar die zijn tot nu toe niet erg professioneel.
MUJAO bestaat goeddeels uit Arabieren, een bevolkingsgroep die ook een groot aandeel heeft in de handel en smokkel in de Sahara. Arabische smokkelaars hebben connecties tot aan West-Algerije, waar zich vluchtelingen en strijders uit de door Marokko geannexeerde Westelijke Sahara ophouden.
De meeste Franse militairen vertrekken en vanaf 1 juli moeten ruim 12.000 Afrikaanse militairen van de Verenigde Naties de vrede gaan bewaren in Mali. Maar de 1.000 Franse militairen die achterblijven zullen een cruciale rol blijven spelen. Aan de Afrikaanse troepenmacht, die 800 miljoen dollar moet gaan kosten, nemen ook 1.500 militairen uit Mauretanië deel. Zij patrouilleren al langs de Mauretaans-Malinese grens in een poging uit Mali vluchtende extremisten te onderscheppen.
Van alle buurlanden doet alleen Algerije niet mee – opmerkelijk gezien de aanval op een gascomplex in januari waarbij tachtig doden vielen. Maar de herinnering aan de opstand van moslimextremisten in de jaren negentig ligt nog vers in het geheugen, niemand wil terug naar de gruwelijkheden van die tijd.
Frankrijk wil snel verkiezingen in Mali, het liefst nog in juli vlak voor het regenseizoen. Maar door gebrek aan infrastructuur en documentatie in het noorden is de kans op een succesvolle stembusgang klein. Bovendien heeft in de noordoostelijke stad Kidal een groep Toearegstrijders de macht. De overheid komt er niet in.
Dit verhaal werd op 16 mei in NRC Handelsblad gepubliceerd