Malinezen in Bamako kijken voetbal(Foto’s Ilona Eveleens)
Trotse dames in dure, kleurrijke klederdracht rijden op brommertjes door de blauwe walm in de straten van de Malinese hoofdstad Bamako. De parmantige aanwezigheid van vrouwen is in Mali heel gewoon. In de Sahel, sinds eeuwen op de transitroute voor de handelskaravanen van noord naar zuid, ontwikkelde zich door de culturele communicatie over en weer een eigen levensstijl, religie en politiek. Maar negen maanden bezetting van het noorden door extremistische moslims heeft de tegenstelling tussen Noord- en Zuid-Mali, tussen stromingen binnen de islam en tussen tribale groepen op scherp gezet.
Mali kent een liberale islam en een seculiere grondwet, maar conservatieve groepen ijveren voor meer invloed en de invoering van het islamitische strafrecht shari’a. Bij moskeeën in de steden en dorpen, bij waterputten en scholen op het platteland staan bordjes met het opschrift ‘gedoneerd door Saoedi-Arabië’.
„Sinds 25 jaar zien we bij ons de wahabieten met hun lange baarden”, vertelt het parlementslid Baba Haidara. „Ze hebben zich bij ons ingevreten, door geld en de opleiding van onze marabouts in Saoedi-Arabië.” Haidara haast zich verschil te maken tussen de wahabitische stroming van conservatieve moslims en de extremistische strijders die met geweld hun geloofsvorm opleggen.
Vele lange baarden zijn afgeschoren na de Franse interventie. Uit angst voor wraak. Lichtgekleurde Malinezen in Bamako houden zich gedeisd. Velen vluchtten uit Noord-Mali via buurland Burkina Faso, want hun eigen landgenoten vertrouwen ze niet meer.
De gemoedelijke Malinezen worstelen met het vergif van de aangewakkerde verdeeldheid. Leger en burgers hebben op verschillende plaatsen hun woede gekoeld op Toearegs, Fulani’s en Arabieren uit het noorden. In Bamako werd de busmaatschappij Sonef aangevallen, want de eigenaar is Arabier. De Ganda Koy en Ganda Iso, beruchte tribale milities van zwarte Malinezen uit het zuiden, oefenen bij Mopti om deel te nemen aan de strijd in het noorden.
Mahmoud Dicko*** is een voorname wahabiet en hoofd van de door hem opgerichte Hoge Islamitische Raad. Met protestacties blokkeerde hij enkele jaren geleden een grondwetswijziging om vrouwen erfrecht te geven, die al door de regering en het parlement was aangenomen. Voor zijn kantoor in Bamako staan dozen dadels, een geschenk van Saoedische moskeeën. Tot voor kort was hij fel gekant tegen een buitenlandse militaire interventie en voorstander van grotere invloed van de islam op de politiek. Hij is een sfinx. „Ik ben voor een open, moderne islam, net als in Turkije. Ik verwelkom de Franse interventie”, zegt hij nu.
Dicko legt de schuld van de crisis bij de „oude corrupte politieke klasse”. Hij pleit voor „politici met een visie”, een aanwijzing dat hij zelf de politiek in wil. Islamitische leiders zoals hij winnen aan invloed. „De corrupte politici en de groeiende armoede creëren een vruchtbare ondergrond voor radicalisme”, betoogt de conservatieve imam.
Soulemeylou Boubeye Maiga behoort tot de oude politieke klasse. Hij was tot de staatsgreep vorig jaar maart hoofd van de Malinese geheime dienst en eerder al minister. Hij lacht schimpend over Dicko. „Dicko en zijn Hoge Raad van moslims zijn net zo gevaarlijk als de wapens van de extremisten”, betoogt hij. „We weten dat radicale islamitische organisaties al jaren aanhangers rekruteren onder de arme jongeren.” Hij verdenkt Dicko van hulp aan de extremisten in het noorden. „De afgelopen maanden reisden er rekruten uit Bamako naar het noorden, en uit Gambia en Noord-Nigeria. Dicko verkeert in dezelfde kringen als de radicalen.”
Maiga diende onder de in maart afgezette president Amadou Touré, een amicale en incapabele democraat. Touré werkte altijd aan consensus tussen de verscheidene politieke en religieuze stromingen, totdat er geen oppositie meer bestond in het parlement. Touré bestuurde in de traditie van de eeuwenoude bazaarpolitiek: gelegenheidscoalities tot stand gekomen door handjeklap.
In het noorden betekende dat een spel van loven en bieden tussen smokkelaars, clanleiders, corrupte ambtenaren en militairen, politici en criminelen. Toen een handjevol radicale moslims, veelal afkomstig uit Algerije, deze netwerken infiltreerde, verdween de laatste schijn van een staatsapparaat. Touré´s politiek van pappen en nathouden mislukte. „We moeten onze democratie vernieuwen”, concludeert Maiga.
De hopen vuilnis in Bamako ontsieren de aantrekkelijke stad langs de Niger. De overheid haalt al jaren geen vuilnis meer op en plastic zakken dwarrelen rond of belanden in de verstopte magen van koeien en geiten. Bedelaars wroeten in de vuiligheid naar voedsel. Op een terrasje met een blik op de ondergaande zon boven de rivier zit onderzoeker en consultant Fadial Ba. Voor hem was de democratie de afgelopen twintig jaar „een zeepbel”. „Jullie westerlingen denken altijd dat jullie model hier in Afrika ook werkt. De politici gooiden het op een akkoordje en kochten bij de verkiezingen stemmen. Zij vertegenwoordigen de volkswil niet.”
Sinds de coup in maart strijden burgers en militairen om invloed. En ook binnen de strijdkrachten zelf bestaat verdeeldheid. Interim-president Dioncounda Traoré (70) wil al in juli verkiezingen houden. Traoré was parlementsvoorzitter onder de afgezette Touré en vertegenwoordigt de oude politieke klasse. Hij nodigde het Franse leger uit en heeft voorlopig de machtsstrijd gewonnen met de coupleider Amadou Sanogo. Sanogo keerde zich tegen een buitenlandse interventie en probeert juist de terugkeer van de oude politici te voorkomen.
Democratisering, decentralisatie, vredesakkoorden met ontevreden Toeareg in het noorden en ambitieuze ontwikkelingsplannen voor achtergebleven gebieden: het is de afgelopen twintig jaar allemaal al eens geprobeerd. In een nieuw plan van de overheid komen dezelfde frases voor.
Fadial Ba gelooft niet in snelle verkiezingen en een machtsoverdracht aan burgers. „Het probleem is niet alleen de militaire coup en de oorlog in het noorden. De crisis ligt veel dieper”, meent hij. „We hebben een interim-periode van enkele jaren nodig. Dan kunnen we een nationale conferentie organiseren waar we alle politieke en religieuze problemen kunnen bespreken. Daaraan moeten alle stammen, regio’s en religieuze stromingen deelnemen. Alleen dan kunnen alle Malinezen zich herenigen.”
Eerst gepubliceerd op 7 februari 2013