Olifanten staan verloren in de bedding van de Wuaso Ng’iro, een rivier in Noord-Kenia die vrijwel is drooggevallen. Doorgaans slurpen de giganten hier dagelijks honderden liters uit de rivier en besprenkelen hun bestofte lichamen. Nu steken ze hun slurven in de lucht, om op grote afstand regenwater te kunnen ruiken. Kenia lijdt de afgelopen weken extra hevig aan een toch al chronisch tekort aan water met volgens de Keniaanse media een twintigtal doden tot gevolg.
Met schok, schaamte en afschuw reageren krantenlezers en tv-kijkers op de beelden van uitgemergelde stervende landgenoten. Maar droogte en voedseltekorten komen nooit onverwacht. „Honger en dood kunnen maanden van tevoren worden afgelezen van de lippen van de slachtoffers en van de uitgeputte dieren of hun karkassen”, zegt een inwoner van het zanderige en verdroogde noorden van het land. „Het probleem is dat wij in gemarginaliseerde gebieden niet op de radar staan van de politici in de hoofdstad Nairobi.”
Het uitblijven van het in maart te beginnen regenseizoen tot nu toe vormt de aanzet tot het onheil, niet de oorzaak. Vele rivieren van Kenia vielen de afgelopen jaren bijna droog door de rappe vernietiging van de wouden. Het land verloor in honderd jaar meer dan 90 procent van zijn bosbedekking. Het dreigt nu op te drogen.
Het fragielste ecosysteem in Noord-Kenia kent de regio Turkana, waar de boomsavannes transformeren in woestijn. Ruim driekwart van de veehoudende bevolking van Turkana leeft daardoor al decennia in grote armoede. Bij iedere klimatologische tegenslag kantelen bewoners over de rand de afgrond in. De natuur laat hun eeuwenoude vorm van nomadische veeteelt niet meer toe.
Zo raken in Turkana, en andere delen van Afrika, grote delen van de bevolking permanent aan de voedselbedelstaf. Neem Ethiopië, daar kunnen ruim acht miljoen mensen het niet meer stellen zonder voedselhulp, ook niet als het voldoende regent. Dat is de nieuwe werkelijkheid van Afrika waarvoor de overheden moeten plannen.
Te veel mensen, te veel vee, te weinig ruimte. De bergen en heuvelruggen, samen met slechts zeven watertorens, moeten het water leveren voor de vijftig miljoen mensen tellende bevolking. Van een in de hooglanden vallende druppel regenwater is weinig meer over op het punt waar de rivieren zich ledigen in de meren. Het Turkana-meer krimpt al jaren door uitbreidende landbouw in West-Kenia en Zuid-Ethiopië. Sommige hydrologen voorspellen dat de instroom met 70 procent gaat afnemen, een crisis die nog nauwelijks in Nairobi doordringt.
Nomaden en wilde dieren stroomafwaarts stellen het met steeds minder water, hun leefomgeving is verziekt en zonder overheidshulp kunnen ze het niet meer redden.
Nepnieuws, noemde Kenia’s vicepresident William Ruto de berichten over doden door honger in de noordwestelijke regio Turkana. Dat klonk vele Kenianen uiterst ongevoelig in de oren, want juist nu berichten de media niet alleen dagelijks over droogte maar ook over enorme corruptieschandalen van de politieke klasse. De meest schokkende controverses gaan over hoe miljoenen euro’s werden gestolen bij projecten bedoeld om dammen te bouwen en land te irrigeren. Een naaste medewerker van Ruto wordt door de kranten genoemd als een van de oplichters.
„De hachelijke situatie waarin we elke keer geraken als de regens uitblijven, is een aanklacht tegen hoe onvoorbereid Kenia is”, schreef de krant The Standard in een hoofdartikel. „Elke keer als de honger toeslaat, valt te voorspellen dat de regering de ramp ontkent. Vervolgens kondigen ministers maatregelen aan en vragen ze om hulp. De schade is dan al aangericht. De regering moet stoppen met deze reactionaire blunders elke keer als honger uitbreekt en aan oplossingen werken.”
Zolang de overheden er niet in slagen voedsel over het hele land te distribueren, blijft het hopen op een goed weerbericht. Dan zullen de problemen van Kenia weer tijdelijk worden bedekt onder weelderig groen. Maar de voorspellingen geven geen hoop. De schuld ligt volgens een verklaring van het meteorologisch instituut bij cycloon Idai in en rond Mozambique: ‘De cycloon heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de afgenomen instroom van vochtige lucht en geleid tot de voortgaande zonnige en droge periode in het overgrote deel van het land.’
Dit stuk verscheen op 27-3-2019 in NRC Handelsblad