Buba Adamu glijdt met zijn vingerstompjes over zijn gebedssnoer. Hij is 74 jaar en woont al 43 jaar in een leprakolonie op het erf van een ziekenhuis bij de Nigeriaanse stad Maiduguri. „De regering laat ons in de steek. Alleen missionarissen zorgden voor ons melaatsen. Nu is dat de Nederlandse ambassade, die betaalde voor zes koeien en veevoer, zo hebben we wat te eten.”
In het ziekenhuis waait het stof door de gebroken ruiten, kartonnen platen vallen uit het plafond, matrassen stinken, lakens zijn er niet. „Ik schaam me voor dit ziekenhuis”, zegt zuster Blessing. „Patiënten moeten betalen voor hun medicijnen. Die kosten meer in het hospitaal dan op straat. Want ambtenaren van het ministerie van Gezondheid die ze inkopen, willen ook hun aandeel. Onze heersers werken alleen uit eigenbelang”.
Nigeria vertoont in de hoofdstad Abuja de pracht en praal van een rijke oliestaat als Dubai. Sprankelende overheidsgebouwen en riante villa’s, brede snelwegen met de laatste automodellen, een gigantische moskee met goudkleurig dak, de moderne architectuur van een groteske kathedraal. Maar Nigeria herbergt na China en India ook het hoogste aantal armen ter wereld. De burgerpolitici, die in 1999 de macht overnamen van het leger, blinken uit door schaamteloze arrogantie. Democratie is business voor de rijken. Rond de verkiezingen beginnen ze hun reclamecampagnes. Niet beleidsprogramma’s moeten de kiezer over de streep trekken, maar smeergeld. De gouverneur van de deelstaat rijdt in Maiduguri begeleid door auto’s met gierende sirenes langs op weg naar een verkiezingsbijeenkomst. „Gooi, gooi, gooi”, roepen de mensen langs de straat. Ze willen bankbiljetten zien.
Een parlementslid verdient in Nigeria een miljoen dollar per jaar. Vijfentwintig procent van de nationale begroting wordt door de volksvertegenwoordiging opgeslokt. Dat is voor het royale parlement en speciale toelages van de parlementariërs, zoals vervoer en aanschaf van huizen en meubilair, maar exclusief hun salarissen. Sinds de onafhankelijkheid in 1960 verdween volgens schattingen enkele jaren terug van de Wereldbank meer dan 300 miljard dollar door corruptie.
In de noordelijke deelstaat Kano is 10 procent van de tien miljoen inwoners bedelaar. In sommige delen van het noorden sterft driekwart van de kinderen in hun eerste levensjaar. De helft van de jongeren is analfabeet en het aantal ongeletterden neemt verder toe. Nigeria is de grootste mislukking van Afrika bij het behalen van Millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties voor sociale rechtvaardigheid.
Olie is het bindmiddel dat het land met zijn driehonderd stammen en verscheidene religies bijeenhoudt. Iedere regio wil een aandeel van de in het zuidoosten gewonnen olie. De in patronagenetwerken georganiseerde oligarchie deelt dezelfde belangen. Met een productie van meer dan 2,5 miljoen vaten per dag behoort Nigeria tot de grootste producenten ter wereld. „Honderdduizend vaten per dag worden met hulp van politici, ambtenaren en militairen illegaal afgetapt, naar voor de kust dobberende schepen vervoerd en op internationale oliemarkten in Amerika verkocht”, vertelt Michael Uwemedimo, een activist uit de olieproducerende regio Niger Delta. „Nigeria valt niet uiteen omdat alle politici, alle religieuze en traditionele leiders hun aandeel willen in deze oliebonanza”.
De militaire bestuurders hielden tot 1999 de deksel op de kokende ketel. Na de terugkeer van de democratie werden geschillen aangescherpt. „Politici zetten werkloze jongeren in om bij hun campagnes tegenstanders te intimideren en te elimineren”, zegt Uwemedimo. „Daardoor ontstaat een cyclus van geweld. Na de verkiezingen stoppen deze misdadigers niet met hun criminele activiteit. Ze worden rebellen, kidnappen oliewerkers en vallen olie-installaties aan”. De Niger Delta is niet het enige wetteloze gebied. Gevechten met een radicale moslimsekte in het noordoostelijke Maiduguri en conflicten tussen christenen en moslims in Jos en andere gebieden in Midden Nigeria leidden regelmatig tot duizenden slachtoffers.
Straffeloosheid is troef. Onder de veiligheidstroepen ontwikkelde zich een cultuur van wraak. Ook leger en politie raken soms onderling slaags. Uit onthullingen van WikiLeaks blijkt hoe Amerikaanse diplomaten hun zorgen uitspreken over wraaknemingen door het leger tegen onschuldige burgers. In 2001 werden bij een stamconflict in Midden Nigeria negentien dode soldaten in het dorpje Zaki Biam gevonden, vermoedelijk vermoord door een militie. De militairen reageerden door het hele dorp af te branden en tweehonderd inwoners te doden. Chris Agbodu, de toenmalige minister van staat voor Defensie, reageerde op de zorgen van de Amerikaanse diplomaat: „We hadden veel harder moeten optreden, alleen een volledige pogrom kan het juiste signaal afgeven”.
Nigeria is rijk aan grondstoffen en vruchtbare landbouwgrond en het telt ongeveer 140 miljoen inwoners. Het had het meest welvarende en meest invloedrijke land van Afrika kunnen zijn. Door de hoge olieprijzen groeit de economie met 7 procent per jaar. Maar tegelijkertijd vindt er in vooral het noorden een de-industrialisatie plaats. Door wanbeleid en gebrek aan elektriciteit sluiten industrieën in Kano en Maiduguri hun deuren. „De vier raffinaderijen in het land liggen op hun gat, Nigeria importeert al zijn geraffineerde olie”, vertelt een diplomaat in Abuja. Politici en zakenlui hebben aandelen in de importsector, dus worden de raffinaderijen niet gerehabiliteerd”.
Nigerianen zonder aggregaat zijn gedoemd in de duisternis te leven. Met de regelmaat van de klok valt de stroom uit. „Nigeria spendeert jaarlijks 13 miljard dollar aan de import van aggregaten en de brandstof om ze draaiende te houden”, zegt Abimbola Agboluaje, woordvoerder van een presidentiële commissie om de energiesector te hervormen. „Dat is meer dan de jaarlijkse nationale begroting”. Politici en zakenlui verdienen aan de import van aggregaten. Potentiële buitenlandse zakenlui schrikken terug voor investeringen door het gebrek aan infrastructuur.
Nigeria heeft één keer eerlijke en vrije verkiezingen gehouden. Dat was in 1993, maar de uitslag werd geannuleerd door de toenmalige president Babangida. „Laat me niet winnen door fraude”, riep president Goodluck Jonathan onlangs aanhangers van zijn regerende Democratische Volkspartij (PDP) op tijdens de campagnes.
Hij presenteert zich als hervormer en benoemde de onafhankelijke professor Attahiru Jega tot hoofd van de Nationale Verkiezingscommissie. Maar op de PDP-conventie in januari sleepte hij zijn kandidatuur binnen door het smijten met geld en door politiek gekonkel. Hij zet overheidsfinanciën in voor zijn campagne, het vermoeden bestaat dat ten minste een deel van de 27 miljard dollar die uit een speciaal oliefonds verdween, werd aangewend voor Jonathans verkiezing.
Bij de verkiezingen vier jaar geleden was de fraude schaamteloos. Stembussen werden op klaarlichte dag bij stembureaus door PDP-aanhangers weggehaald en volgepropt met vooraf ingevulde kiesbiljetten. Kiezers stonden nog in de rij om hun stem uit te brengen toen de uitslag al bekend werd gemaakt. „Dit keer moeten ze het met geloofwaardige fraude doen”, zegt een diplomaat in Abuja. „Ze moeten het slimmer aanpakken, anders zal de bevolking de uitslag niet accepteren”.