Het regionale samenwerkingsverband Igad heeft begin augustus besloten een interventiemacht naar Zuid Soedan te sturen. En de Veiligheidsraad van de VN nam een week later een resolutie aan waarin een interventiemacht 4000 man wordt voorzien.
In het aangezicht van vredessoldaten van de Verenigde Naties werden ze verkracht. Vrouwen en meisjes van de Nuerstam renden voor hun leven maar vonden geen veiligheid bij het kamp van de VN in de Zuid-Soedanese hoofdstad Juba. Chinese en Nepalese blauwhelpen keken lijdzaam toe bij de verkrachtingen door regeringssoldaten. Net als bij de plunderingen en moordpartijen eerder vorige maand in Juba hielden de VN soldaten zich afzijdig, hoewel ze wel het mandaat hebben om te interveniëren om burgers te beschermen.
De VN hebben 12000 man gelegerd in Zuid Soedan. Maar hun optreden laat zo te wensen over dat de Afrikaanse Unie een extra vredesmacht wil sturen met soldaten uit landen in de regio: Kenia, Rwanda en Ethiopië. “Alleen een regionale vredesmacht kan Zuid Soedan nog redden”, zegt analist Alex de Waal van de World Peace Foundation. Volgens De Waal, die betrokken was bij eerdere vredespogingen van de Afrikaanse Unie(AU), is het probleem niet zozeer het mandaat als wel de slagvaardigheid van zo’n vredesmacht. “De AU heeft de wettelijke bevoegdheid in te grijpen bij oorlogsmisdaden in lidstaten”. De Zuid- Soedanese president Salva Kiir is echter faliekant tegen zo’n gewapende inval. “Het wordt de eerste interventie in Afrika waarbij de regering vijandig staat”, zegt De Waal.
Voor mensen in gewelddadige chaos geldt het blauw van de VN als een redding uit de hemel. Maar de VN hebben een spoor van niet ingeloste hoop in Soedan getrokken. Menigmaal faalden ze in hun opdracht burgers te beschermen.
Het was in mei 2008. Tussen het ritmische geratel van machinegeweren klonken doffe klappen van inslaande mortieren. Een oude man zonk op de knieën voor de poort van het VN-kamp bij het stadje Abyei. “Alstublieft, alstublieft, laat me binnen. Mijn huis staat in brand en regeringssoldaten plunderen de stad”, smeekte hij. “Nee, je komt er niet in”, antwoordde een Zambiaanse VN-vredessoldaat. “We hebben geen mandaat om burgers te beschermen”.
De volgende dag bleken vrijwel alle 35000 inwoners van Abyei gevlucht naar de omringende boomsavannes. Buiten de poort verzamelde zich tegen het einde van de ochtend opnieuw een groep wanhopige inwoners. Pas toen kogels over hun hoofden vlogen, verwijderden de VN soldaten het prikkeldraad en ging de slagboom omhoog. De VN hadden in Abyei wel degelijk het mandaat om burgers te beschermen.
Bij volgende gewelddadige incidenten zou de geschiedenis zich herhalen. “We hebben het vertrouwen tussen de VN en de ontheemden hersteld na het incident in februari”, zegt een hulpverlener in het VN kamp bij Malakal. Een rapport van Artsen zonder Grenzen komt tot de conclusie dat het optreden van de 1200 VN-soldaten in Malakal eerder dit jaar beschamend was: “De VN-soldaten faalden om de burgers te beschermen volgens het mandaat dat ze hadden gekregen van de Veiligheidsraad”.
Onder het oog van de VN waren dagenlang wapens het kamp binnengebracht toen op 17 februari geweld langs tribale lijnen uitbrak tussen de kampbewoners van de Dinka, Nuer en Shiluk. Tientallen Dinka soldaten van het regeringsleger vielen het kamp binnen en pas na 12 uur kwamen de VN soldaten in actie. Volgens bronnen in Malakal weigerden de Indiase blauwhelmen hun zware materieel in te zetten, de Rwandezen wachten op bevel van hogerop en de Ethiopische soldaten sliepen door het hele incident heen.
De VN vredessoldaten doen een heleboel dingen wel goed in Zuid Soedan. Zo beschermen ze in zes kampen verspreid over het land 200 000 angstige burgers, veelal van stammen die niet of nauwelijks in de regering van Salva Kiir zijn vertegenwoordigd. De overheid ging daarom deze kampen als vijandig zien.
Tijdens de strijd in Juba in juli belandden kogels en mortieren in een VN kamp en ooggetuigen zagen hoe het regeringsleger op gewapende VN voertuigen schoot. Een regionale troepenmacht van 3000 man als toevoeging aan de VN vredesmacht was twee jaar geleden ook het antwoord op de impotente VN vredesmacht in Congo. “Ze komen snel en gaan snel schieten. Ze opereren met een geheel andere mentaliteit. De slachtpartijen in Oost Congo hebben ook de soldaten van deze speciale interventiemacht niet kunnen stoppen, maar ze treden wel adequater op”, prijst in Oost Congo een hoge VN ambtenaar de Zuidafrikanen, Malawiërs en Tanzanianen van de speciale Interventie brigade. “Maar de Indiërs en soldaten van andere nationaliteiten in de VN macht zouden in principe hetzelfde kunnen. Maar zij kwamen hier met een ongeschreven regel dat niemand in een lijkenzak vertrekt. Een commandant van een vredesmissie moet diplomatiek kunnen onderhandelen om bij iedere offensieve actie te kijken wat voor bereidheid er bestaat bij de deelnemende landen om slachtoffers te incasseren”.
Die slachtoffers gaan er vallen, zeker wanneer de beoogde interventiemacht in Zuid Soedan op fysiek verzet stuit van Salva Kiir. Zuid Soedan is failliet en zowel het regeringsleger als de andere gewapende facties krijgen van hun commandanten in afwezigheid van enig soldij het recht om te plunderen, en vermoedelijk ook om te verkrachten.
Bovendien is het vorig jaar gesloten vredespact tussen de kemphanen Salva Kiir en zijn rivaal Riëk Machar controversieel. Alex de Waal noemt dit vredesverdrag, waaronder beide partijen hun legers mogen behouden tijdens een interim periode, “de meest krankzinnige vredesovereenkomst waarover ik ooit heb gehoord”. De Waal bepleit een nieuwe vredesconferentie in Juba direct na de aankomst van de interventiemacht daar. “Vervolgens moet er een conferentie komen met alle krijgsheren om de hoofdstad te demilitariseren, en dan een nationale conferentie met alle politici”.
Dat de in de vredesmacht deelnemende buurlanden ieder hun economische en politieke belangen koesteren, ziet De Waal niet als een belemmering. “Buurstaten zijn altijd direct of indirect betrokken in burgeroorlogen. Die belangen moeten in het vredesproces worden opgenomen. Dat is bij conflicten in Afrika net zo als in het Midden Oosten, met het verschil dat Afrika een actieve en functionerende panafrikaanse organisatie heeft, namelijk de Afrikaanse Unie. Daarom kan een interventie in Zuid Soedan werken”.
Foto’s: Petterik Wiggers Abyei 2008. Riëk Machar en onderaan Yoweri Museveni en Salva Kiir.
Dit artikel verscheen eerder in NRC Handelsblad op 3 augustus 2016
Enkele geslaagde en minder geslaagde VN missies in Afrika: De interventie tussen 1960 en 1964 in Congo was de eerste in Afrika. Pas in 1988 zou in Angola de volgende VN missie volgen. Afrika was tijdens de Koude oorlog het oorlogstheater voor de twee supermachten en in de Veiligheidsraad konden zij het daarom vrijwel nooit eens worden over het zenden van VN missies.
Als meest succesvolle missies worden gezien die in Angola (1991-1995) om de Cubaanse troepen te laten vertrekken en in Namibië(1989-1990) om het land te dekoloniseren.
Een uiterst kritisch geluid kwam eerder dit jaar van Anthony Banbury, een voormalige VN ondersecretaris-generaal. Hij nam jaar ontslag bij de VN wegens het gebrek aan efficiëntie. “Het is een serieus probleem dat te veel besluiten worden ingegeven door politiek zelfbelang, niet door de waarden van de VN of de situatie op de grond”, schreef hij bij zijn afscheid.
Hij noemde als grootste blunders de VN machten in Mali en de Centraal Afrikaanse Republiek. “Onze meest pijnlijke blunder is Mali……Onbegrijpelijk dat we een troepenmacht stuurden die niet klaar was voor antiterrorisme bestrijding…Meer dan 80 procent van de capaciteit worden besteed aan logistiek en zelfbescherming……Iedere dag marcheren we in Mali dieper het moeras in”.
Een nog steviger veeg uit de pan gaf hij aan de VN missie in de CAR. “Toen we in 2014 de verantwoordelijkheid overnamen van de AU hadden we de keuze welke troepen te accepteren….. Met cynische motieven werden soldaten van Congo Kinshasa en Congo Brazzaville geaccepteerd, ondanks berichten over ernstige schendingen van mensenrechten door deze soldaten. Sindsdien zijn deze soldaten betrokken geraakt bij een aanhoudend patroon van verkrachtingen en misbruik van mensen, vaak jonge meisjes, degenen voor wiens bescherming de VN troepen hadden gestuurd”.