Agronoom Onesmus Mongare (30) wroet met zijn vingers in de rottende massa maden en afval. Dit is zijn goud: organische mest gemaakt met hulp van de zwarte soldatenvlieg, als alternatief voor kunstmest en pesticiden. „Kenianen weten niet meer wat ze eten. Boeren spuiten met zoveel vergif als ze maar willen, als het maar geld opbrengt”, zegt hij tussen de groene heuvels net iets buiten de hoofdstad Nairobi. Landbouw is business geworden in Kenia. „Hoe kun je liefde voor je gewassen opbrengen als je alleen maar landbouw bedrijft uit commercieel oogpunt?”
Biologische landbouw draagt nog niet één procent bij aan de Keniaanse voedselproductie, maar de sector groeit. Want kunstmest, hoewel stevig gesubsidieerd, wordt duurder. En 63 procent van het akkerland is volgens het ministerie van Landbouw verzuurd geraakt door overmatig gebruik van kunstmest en pesticiden. Dat heeft weer geleid tot achteruitgang van het land, minder voedingsstoffen in de grond, en erosie.
Onesmus Mongare
Kenianen zijn de afgelopen jaren niet goed omgegaan met hun akkers en het milieu. Ze kapten bossen, vervuilden rivieren en gebruiken overmatig veel kunstmest. Mongare: „Onze voorouders deden al aan biologische landbouw, maar de boeren van tegenwoordig hebben het idee ingeprent gekregen dat alleen het gebruik van chemicaliën een goede opbrengst garandeert.”
In de biologische landbouw worden compost en dierlijk afval gebruikt als mest en als biologische bestrijdingsmiddelen om gewassen te beschermen tegen plagen en ziekten. Gewassen worden verbouwd en vee grootgebracht zonder gebruik van synthetische meststoffen, pesticiden, genetisch gemodificeerde organismen en antibiotica. Zo behouden de bodem, het water en de lucht hun kwaliteit. De organische landbouw maakt gebruik van materialen die ter plaatse beschikbaar zijn, wat de kosten voor de boer laag maakt. „De mest die we maken met behulp van de larven van de zwarte soldatenvlieg is drie keer zo goedkoop als de chemische mest in de winkel”, zegt Onemus Mongare trots.
Eetgewoontes
Boeren produceerden vroeger vooral voor hun eigen gebruik, en ze benutten de plantenresten als bemesting. „De grote omslag kwam begin deze eeuw, toen de regering de import van kunstmest en pesticiden goedkoper maakte. Dat luidde de grote verandering in de landbouwsector in”, legt Mongare uit. In 2008 begon de regering kunstmest te subsidiëren. „Ook kwam er een middenklasse op met andere eetgewoontes. Vroeger aten we alleen brood bij speciale gelegenheden, nu begint iedere dag ermee. We willen melk uit kartonnen pakjes en kip van KFC, Kentucky Fried Chicken. Vroeger, toen we nog cassave en andere wortelgewassen aten, waren we sterker en hadden we meer weerstand.”
Afrika worstelt om zichzelf te kunnen voeden. Het continent heeft 65% van het resterende onbebouwde landbouwland ter wereld, maar het geeft jaarlijks ongeveer 60 miljard dollar uit aan de import van voedsel, volgens de Afrikaanse Ontwikkelingsbank. Die uitgaven zullen naar verwachting stijgen tot 110 miljard in 2025, door toegenomen vraag en veranderende consumptiegewoonten. Voor de kleine en vaak arme boeren, die het overgrote deel van het voedsel produceren, is een schonere en goedkopere methode dus relevant. Landbouw draagt meer dan een kwart bij aan het bruto binnenlands product van Kenia. De economie van het land had vorig jaar een geschatte omvang van ruim 300 miljard dollar.
Rottend afval
Het Keniaanse ministerie van Landbouw registreert een daling in de productie van maïs en in de belangrijke export van tuinbouwproducten en thee. Het meeste voedsel in Afrika komt van kleine boeren, niet van grootschalige plantages. Volgens Jamer Kagwe, een organische boer, worden die kleine producenten onder druk gezet om toch vooral kunstmest te gebruiken. „In de ogen van velen is een akker een voedselproductiebedrijf geworden. Daardoor zijn we de spirituele band met het land kwijtgeraakt.”
James Kagwe in Naivasha
De zoete geur van rottend afval verwelkomt de bezoeker op het stukje land van Kagwe in Naivasha, een stadje negentig kilometer ten noorden van Nairobi. Het hergebruik van groen afval is een belangrijk milieuvriendelijk aspect van organisch boeren. Kagwe maakt mest voor de verkoop en voor gebruik op zijn eigen akker. Zijn zoon rijdt met een tuktuk door de straten van de stad om het afval in te zamelen, een kromgebogen vrouw haalt plastic en metalen uit dat huisvuil. Volgens James Kagwe is het grootste deel van het huishoudelijk afval organisch. „Dat kunnen we hergebruiken”, zegt hij.
Op zijn akker buiten de stad bouwt hij van schoenen, nephaar, flessen en andere afvalproducten een huis. Daarnaast kweekt hij met de verworven mest zestig gewassen, die elkaar en de grond beschermen, zoals vruchten, pompoenen, cassave en zoete aardappelen, alle inheems. „Zo deden mijn voorouders het ook.”
Hij streelt de vochtige aarde. „Je voelt dat ze gezond is, ze leeft en ruikt goed”, zegt hij tevreden. Zijn met organisch afval bewerkte land ziet er junglegroen uit, op de met kunstmest bewerkte akker van zijn buurman staan alleen verpieterde maïsplanten. Kagwe, schamper: „Zijn land raakte uitgeput, door almaar maïs te verbouwen en overdadig veel kunstmest.”
James Kagwe heeft een boodschap en klinkt als een priester; biologische landbouwers zoals hij zijn vaak vol idealisme. Nadat de kolonialen commerciële, grootschalige landbouw in Kenia hadden geïntroduceerd, verwaterde de band met de voorvaderlijke grond. Inheemse gewassen als yam en cassave maakten plaats voor maïs en tarwe. James Kagwe verlangt terug naar dat verleden: „We moeten terug naar de natuur. Dat is wijsheid. En dat is meer dan de kennis waarmee grote voedselbedrijven ons kunstmest en pesticide proberen aan te praten”.
Monsanto
Honderd kilometer noordelijker, in het district Nyandarua, heeft publicist en milieuactivist Betty Guchu een winkel voor organische bestrijdingsmiddelen. „Wat een boer met z’n land verdienen kan, heeft tegenwoordig prioriteit voor hem”, klaagt ze. In haar woongebied komt ze meer vertegenwoordigers tegen van Sygenta, producent van pesticiden, dan van het ministerie van Landbouw, dat schone landbouw in zijn vaandel heeft staan. „Vertegenwoordigers van bedrijven als Sygenta en Monsanto, ’s werelds grootse producent van zaden, laten boeren in de val lopen. Ze geven die boeren krediet, verkopen zaden en kunstmest aan hen en dan zitten ze vast aan die leveranciers. Maar wie vertelt de boeren over de gevaren van pesticiden voor hun eigen gezondheid en die van de aarde? Pas na een tijd zien ze dat hun akker dood is door het gebruik van chemicaliën, die voor een deel uit Europa komen waar het gebruik ervan verboden is.”
De verdubbeling van de prijs van een zak van vijftig kilo kunstmest – van omgerekend 35 naar 70 euro als gevolg van blokkades door de oorlog in Oekraïne – ving de overheid deels op door een hogere subsidie. Maar eerder dit jaar kwam een schandaal aan het licht, waarbij het ministerie nepkunstmest had geleverd die voornamelijk bestond uit kalk en zand. Ten minste twee van de bedrijven die opdracht van de overheid kregen voor de verstrekking van kunstmest, hadden de boel belazerd. „Dat heeft boeren aan het denken gezet. Sindsdien zie ik steeds meer klanten naar mijn winkel komen om organische spullen te kopen”, zegt Betty Guchu.
Els Breet op haar boerderij
Nederlandse ondernemers
De groeiende vraag naar biologische producten in de Europese Unie heeft geleid tot een groeiend aantal Nederlandse ondernemers in de biologische landbouw in Kenia. Zo hielp het Keniaanse bedrijf Yielder van Alexander Valeton duizenden boeren bij een opleiding voor het organische boeren.
Els Breet (50) boert bij het dorpje Ngecha. Tien jaar geleden had ze drie klanten, nu 110, die voor 10 euro wekelijks een mand groente thuisbezorgd krijgen. Ze bebouwt er nu ruim acht hectare met tachtig werknemers, de meesten vrouwen. En schoolkinderen maken er uitstapjes om het boerenvak weer te leren kennen.
Met haar laarzen in de modder kijkt ze uit over haar kleine groene paradijs. Een vrachtwagen vol geitenmest arriveert. „Wat verdien je met biologische landbouw, vragen mensen me soms. Maar zo moet je niet denken”, vertelt ze, „Ik weet niet hoeveel kilo’s ik ga oogsten en verkopen, dat soort denken hoort niet bij biologische landbouw. Niet-organische landbouw daarentegen werkt wel met prognoses, daar valt snel geld te verdienen. Ik laat de natuur zijn werk doen. Organische landbouw is een passie.”
arbeider op boerderij van Els Breet
Dit artikel werd eerder in NRC gepubliceerd op 17-9-2024