West-Darfur Darfur is weer het toneel van grootschalige moorden en verkrachtingen. Begin juni werd een regionale gouverneur die sprak van een „genocide” gedood. Journaliste Enaam Alnour deed verslag van het geweld in haar geboortestreek en werd zelf slachtoffer.
‘Ik adem, dus ik ben niet dood. Maar leef ik nog?” De stem van Enaam Alnour (28) klinkt aangeslagen, verward. Ze is nu veilig in buurland Tsjaad, maar haar beproevingen in de West-Soedanese stad El Geneina zitten nog levendig in haar hoofd: haar ontvoering, verkrachting en de moord op haar familieleden.
Na de in april uitgebroken oorlog tussen de generaals Hemedti en Burhan in de Soedanese hoofdstad Khartoem laaide er een oud conflict op in de westelijke regio Darfur. Khamis Adbulla Abaker, gouverneur van El Geneina in de deelstaat West-Darfur, sprak van „een genocide” door de paramilitaire Rapid Support Forces (RSF). Op woensdag 14 juni werd hij door de RSF omgebracht, kort nadat hij tijdens een televisie-interview had gezegd dat „burgers willekeurig en in grote aantallen worden gedood”. Een bloedige video van zijn lichaam werd verspreid via het internet.
Secretaris-generaal António Guterres van de Verenigde Naties sprak zijn grote bezorgdheid uit „over de toenemende etnische dimensie van het geweld en over meldingen van seksueel geweld” in Darfur, „vooral in El Geneina”.
Alnour noemt haar geboortestad „een hel op aarde, erger nog dan wat er in Khartoem gebeurt”. Ook in andere steden van Darfur wordt hevig strijd geleverd, maar nergens zo desastreus als in El Geneina, een stad met zo’n 200.000 inwoners, dertig kilometer ten oosten van de grens met Tsjaad.
Stromend water en elektriciteit zijn er niet meer, evenmin als telefoon en internet. Geen enkel ziekenhuis of andere gezondheidsinstelling werkt nog; gewonden worden thuis behandeld, zonder verdoving. Voedsel- en medicijnendepots zijn geplunderd, kampen van ontheemden zijn verbrand en buurten zijn hermetisch afgesloten door strijdkrachten. Volgens schattingen van dokters en activisten vielen er sinds april, toen de strijd tussen de generaals losbarstte, al meer dan elfhonderd doden in El Geneina.
Als boosdoeners wijzen inwoners van de stad de Rapid Support Forces van Hemedti aan, die samen met gelieerde Arabische milities in april de aanval openden en slachtoffers maken onder de Afrikaanse bevolking, goeddeels van de Massalit-stam. De omgebrachte gouverneur Khamis had de bevolking opgeroepen zich te verdedigen tegen de RSF.
Veel aanmoediging had de gouverneur daarvoor niet nodig, want het strategisch gelegen El Geneina maakte in de afgelopen jaren al eerder mee dat Arabische milities de stad aanvielen en land van Afrikaanse boeren in de omgeving bezetten. Met de gewelddadigheden nu lijkt de grote oorlog van 2003 in Darfur hervat, waarbij toen tussen de 200.000 en 300.000 dodelijke slachtoffers vielen.
Onafhankelijke journalist
Alnour is een onafhankelijke journalist en werkte als manager bij de Women of Change Organisation, die pleit voor bescherming van mensenrechten en in het bijzonder vrouwenrechten in oorlogsgebieden. Ze berichtte sinds april over de verkrachting van en moord op vrouwen. „Onze organisatie is erin geslaagd om de schendingen, moorden en wreedheden te documenteren die werden begaan door de Rapid Support Forces en aan hen verbonden Arabische stammen in El Geneina. We hebben vele bewijzen van ooggetuigen verzameld voor deze schendingen.”
Ze werd vervolgens zelf slachtoffer. Op 23 mei ging ze naar de bakkerij. Ze stond in de rij toen ontvoerders van de RSF haar met geweld in een pick-up duwden en haar een harde klap op het hoofd gaven, waarna ze het bewustzijn verloor. „Toen ik wakker werd, bevond ik me in een kamer die van buitenaf was afgesloten. ’s Avonds kwamen acht gemaskerde personen met mijn laptop en camera’s, die ze al eerder uit ons huis in de buurt Tadamon stalen, waarbij ze onze woning in brand hadden gestoken. Ze vroegen me naar de verhalen over oorlogsschendingen waar ik aan werkte, en toen ze niet vonden wat ze zochten in de computer en op de camera’s, sloegen ze die kapot.”
Twee dagen later kwamen er opnieuw acht gemaskerde mannen de kamer binnen, vertelt Alnour. Ze sloegen haar weer. En dit keer werd ze ook verkracht. Uit heel het land, uit Khartoem en Darfur, komen berichten over verkrachtingen, vooral door de RSF. Alnour verloor het bewustzijn, om de volgende dag te ontwaken bij een wildvreemde familie in Tadamon. Ze werd naar het huis van een van haar broers gebracht, waar ze hoorde over de moord op een andere broer en tien andere familieleden.
Haar vader besloot diezelfde dag nog met haar naar het dichtbijgelegen Tsjaad te vluchten. Maar ook die ontsnapping werd een beproeving. „We werden overvallen en van al onze spullen bestolen.” In Oost-Tsjaad voegde ze zich bij de honderdduizend al uitgeweken Darfuri, een vloed mensen die hulporganisaties nauwelijks kunnen voeden.
Honger
In Soedan verwacht het Wereldvoedselprogramma van de VN dat tot 2,5 miljoen mensen de komende maanden honger zullen lijden, waardoor het aantal mensen in het land dat door acute voedselonzekerheid wordt getroffen, zal stijgen tot meer dan negentien miljoen. Dat is 40 procent van de bevolking. Ook hulporganisaties in Tsjaad vrezen voor dergelijke scenario’s.
De gedachten die maar doorrazen in het hoofd van Alnour martelen haar. Aanvankelijk was ze, zoals vele Soedanese journalisten die koppig doorgaan met verslaggeving, moedig. „Ik was niet bang om doelwit te worden toen de oorlog uitbrak. Mijn angst was alleen de veiligheid van mijn familie.” Inmiddels denkt ze dat haar familieleden vermoord zijn vanwege haar activiteiten. „Als journalisten moeten we altijd de prijs voor ons werk betalen.”
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in NRC op 15 juni 2023