Het bos Sambisa in het afgelegen noordoosten van Nigeria is aardedonker en nagenoeg ondoordringbaar. Wie erin verzeild raakt, geloven veel Nigerianen, verdwijnt er voorgoed. Verscholen in de moerassen van het bos ligt de hoofdbasis van een wrede terreurgroep. De wereld noemt haar Boko Haram (Verbod op Westerse scholing). Zelf noemen ze zich Jamaat Ahlas-Sunnah lid-Da’wah wa’l-Jihad, Soennitische Vereniging ter verspreiding van de Islam en de Jihad. In de zomer van 2014 bezetten ze een vijfde van het grondgebied van Nigeria, een territorium ter grootte van België, met een bevolking van twee miljoen mensen.
In de nacht van 14 op 15 april 2014 ontvoerde een commando van Boko Haram 276 meisjes van een internaat in het stadje Chibok. De overval op Chibok gaf Boko Haram wereldbekendheid. Naar schatting worden nog steeds honderden zo niet duizenden vrouwen door Boko Haram gevangen gehouden, de meesten in Sambisa en zijn moerassen.
De Duitse journalist Wolfgang Bauer interviewde voor zijn boek De geroofde meisjes in juli 2015 en januari 2016 meer dan zestig meisjes en vrouwen die erin slaagden uit Sambisa te ontsnappen. De reporter voor Die Zeit wil de meisjes zo hun stem teruggeven met hun verhalen over lijden, over geweld maar ook over moed. In de snelgroeiende literatuurlijst over Boko Haram is dit boek voor het eerst een authentiek relaas.
Wie kan inschatten hoe mensen gedurende een maandenlange gevangenschap veranderen? Hoe veel hun geest zich aanpast om te kunnen overleven?
Een paar weken na de ontvoering van de Chibok-meisjes zette Boko Haram voor het eerst ontvoerde meisjes in, zij waren door strijders van Boko Haram veranderd in gehoorzame aanhangers van hun waanzin. Tot begin 2016 voerden 120 meisjes zelfmoordaanslagen uit, een van die meisjes was net negen, en doodden ze 750 mensen. Geen wapen van Boko Haram doodt meer mensen dan de ontvoerde meisjes.
Talatu (14) werd samen met haar moeder ontvoerd en uitgehuwelijkt. In Sambisa leerde ze de meisjes van Chibok kennen. ‘Ze woonden nog dieper in het bos dan wij. Rond twee uur ’s middags kwamen er altijd twee naar ons toe, ze kwamen ons islam lesgeven. De Chibok-meisjes waren heel streng. Ze sloegen ons met plastic snoeren op onze ruggen als we de koran niet in het Arabisch konden opzeggen „Wij zijn ook ontvoerd”, zeiden ze tegen ons, „maar je moet je met je lot verzoenen. Jullie verrichten hier het werk van God”.’
In Noordoost-Nigeria kan zestig procent van de mensen lezen noch schrijven. De versnelling van de moderne wereld, die van het Westen en van het revolutionaire Midden-Oosten, kiest verschillende richtingen. In Noord-Nigeria zijn als reactie steeds radicale bewegingen ontstaan. Boko Haram is tot op heden de jongste en de verschrikkelijkste schepping die uit de chaos naar voren is getreden. De kracht van Boko Haram schuilt in de zwakheid van de staat die de terreurgroep bestrijdt. Hoe zwakker de staat, hoe sterker de sekte. Wat begon als een kleine gebedsgroep, kon uitgroeien tot een daadkrachtig leger dat in zijn hoogtijdagen naar schatting zo’n 50.000 strijders telde.
De strijders vestigen hun heerschappij in de dorpen met moorden. Ze doden jonge mannen die weigeren zich als strijders bij de sekte aan te sluiten. Ze doden geestelijken die hun uitleg van de koran weerspreken. Ze wijzen als militaire en civiele bestuurder een emir aan. In enkele dorpen lijken deze emirs zich alleen te bekommeren om hun strijders, in andere dorpen vestigt de emir een rechtbank en verdeelt levensmiddelen en medicijnen. Strijders krijgen een salaris en gratis onderwijs.
Het fundament van hun heerschappij is slavernij. Vrouwen mogen niet buitenhuis werken, en daarom doen kinderen het grootste deel van dat werk. De jongere strijders van Boko Haram zijn vaak wreder dan de oudere. Vrouwen worden volgzaam gemaakt, zij zijn de valuta waarmee de leiders van Boko Haram dingen naar de gunsten van hun volgelingen. De emirs bepalen wie zich bij wie mag voortplanten.
Boko Haram past terreur toe als methode om te heersen. Batula (41), een marktvrouw met negen kinderen, vertelt: ‘Ze onthoofden de mannen met lange zwaarden. Ze duwden ze tegen de grond. Eentje hield ze vast, de ander sneed. Het duurde heel lang.’
Ze willen dat het lang duurt.
De marktvrouw Agnes (25) verbleef een jaar in Sambisa. Ze zegt: ‘Een van de vrouwen van Boko Haram wilde het hoofd van haar gevangene bij de keel doorsnijden zodat ze sneller zou sterven, maar de emir verbood dat; ze moest vanaf de nek snijden. Het duurde tien minuten voor ze onthoofd waren.’
Het boek van Bauer ontstond uit krantenstukken. Daardoor ligt de nadruk op het reportage-element en minder op de achtergrond. Hij laat de lezer achter met de vraag waar deze wreedheden historisch vandaan komen. Van slavernij? Noordoost Nigeria ligt langs een traditionele migratieroute voor slaven. Van vrouwonvriendelijke middeleeuwse samenlevingen?
Maar het boek geeft met zijn korte zinnen en de sterke beelden die het oproept wel een unieke inkijk in het mysterieuze Boko Haram. De sobere zwart-wit portretten van de Duitse fotograaf Andy Spyra scheppen de sfeer van de terreur en wat dat geweld doet met zijn slachtoffers. Bauer schrijft: ‘We kunnen de terreur alleen succesvol bestrijden als we naar haar slachtoffers luisteren’.
Sakinah (38), een moeder van negen: ‘Vroeger vond ik mijzelf een sterke vrouw, maar ik heb me vergist. Als je eenmaal door Boko Haram bent ontvoerd, word je nooit meer normaal.’
Wolfgang Bauer: De geroofde meisjes. Boko Haram en de terreur in het hart van Afrika. Vert. Marcel Misset. Walburg Pers, 192 blz. € 19,95
Deze boekrecensie verscheen op 13-1-2017 in NRC Handelsblad