Met een verlepte bos bloemen in de hand reist Elias Kimaiyo naar zijn afgelegen woonplaats bij het Embobutwoud in de Cherenganiheuvels in Noordwest Kenia. Een dag eerder had hij in de ambtswoning van de Nederlandse ambassade in Nairobi de prijs voor de mensenrechtenactivist van het jaar ontvangen, een huldiging door de Nationale Coalitie van Mensenrechtenverdedigers waarvan Nederland voorzitter is. De activist kreeg een bloemetje mee voor thuis in het woud. Maar halverwege de reis in de stad Eldoret belt zijn vrouw Janet hem om te vertellen over geweervuur van boswachters in zijn woongebied. “Ik durf niet meer met U mee”, verontschuldigt hij zich. “De regering zoekt me, het wordt te gevaarlijk voor me om verder te gaan”.
Elias Kimaiyo voert actie om zijn volk de Sengwer van ongeveer 30 000 zielen te laten leven in hun oorspronkelijke woongebied in het Embobutwoud. “Daar waren de geesten van onze voorvaders rond. God en de Sengwer hebben altijd op dit bos gepast, wij zijn de beste natuurbeschermers”, betoogt hij.
Zijn standpunt staat pal tegenover het beleid van het Keniaanse Bosdepartement. Boswachters zetten de afgelopen weken tientallen Sengwer het Embobutwoud uit, ze gebruiken daarbij naar verluidt grof geweld, ze doodden een Sengwer activist en staken tientalen huizen van de Sengwer in brand. Dat geweld leidde tot sancties van de Europese Unie, die 31 miljoen euro hulp voor een aantal waterwingebieden opschortte.
Ik rijd verder zonder Elias. Eerst door hellingen waarop boeren in iedere resterende meter grond hun spades hebben gezet, dan hoger naar de laatste plukjes oorspronkelijke woud. Sierlijke zwart-witte Franjeapen slingeren tussen eeuwenoude bomen boven stroompjes met kraakhelder water. De bossen in Cherengani heuvels vormen een van de belangrijkste waterwingebieden van Kenia, vanaf hier stroomt water naar onder meer het Turkanameer. En al het drinkwater voor Eldoret komt hier vandaan. Maar de rivieren vielen de afgelopen jaren bijna droog door de rappe vernietiging van de wouden. Kenia verloor in honderd jaar al meer dan negentig procent van zijn bosbedekking. Het dreigt nu op te drogen.
Op open plekken grazen koeien en wol schapen, mannen rusten op het zachte gras. Onder de bosrand bouwden de illegale landbezetters hun huizen. Onder bescherming van de duisternis slapen ze in de bossen en gaan er overdag weer uit, een voortdurend kat en muis spel met de boswachters. In de weide staat het houten huis van Elias Kimaiyo en zijn vrouw Janet. “Elias leerde ik kennen in het bos”, vertelt ze. “Wat zou het mooi zijn als we zijn prijs samen konden vieren in het woud”.
Aanwezigheid in het woud bestempelt de overheid als een misdaad. Toch leefden de Sengwer er eeuwenlang als jagers en verzamelaars, ze kenden alle bomen op hun duimpje en de medicinale waarde van wortels en planten. Maar nu ogen de Cherengani heuvels als een kaal hoofd met enkele plukjes haar. Er is weinig over van het woud. Eerst indringers van andere stammen hakten bomen om en begonnen akkers en laten er hun vee grazen, waarna ook sommige Sengwer dit gingen doen. Landbouw en veeteelt zijn niet goed voor een woud en dat roept de vraag op of traditionele landrechten en milieubescherming samengaan.
Ja, zeggen de Sengwer en veel Keniaanse mensenrechtenactivisten. In en rond het Embobutwoud is echter alle enkele decennia sprake van confrontatie en gewelddadige ontruimingen. “Elias was zeven jaar toen boswachters in lange jassen en met kaplaarzen in de jaren negentig zijn ouderlijke huis in brandstaken. Zijn vader voerde ze in handboeien af ”, vertelt Janet, “uit die ervaring komt zijn activisme voort”. Sinds twintig jaar geleden buitenlandse donoren gingen meebetalen voor bescherming van de watertorens in Kenia, werden de belangen groter. De boswachters gingen er stringenter op toezien dat niemand in de bossen leeft. Schending van mensenrechten en milieu kwamen zo met elkaar in conflict.
“Compensatie voor ons verloren land is onvoldoende”, vertelt John Torotich, een neef van Elias. “De regering wilde ons twee jaar geleden genoegdoening geven door ons geld aan te bieden en land elders, maar die schuldvereffening leidde tot corruptie. We willen terug naar het woud. Basta”. Hij wijst op een gevelde boom aan de rand van het bos. “Kijk, dat heeft niet een Sengwer gedaan, zo doen wij dat niet. Wij gebruiken alleen de bast, smeren dan koeienstront op de boom, die vervolgens blijft leven”.
Het ontblote landschap doet vermoeden dat alleen nog een drastische ingreep het bos kan redden. Terug in Eldoret erkent Elias Kimaiyo dat ook zijn stamleden inbreuk hebben gemaakt op het woud. “Toen we zagen dat andere stammen er landbouw gingen bedrijven, deden wij hetzelfde. Dat is fout. Laat alleen ons in het woud wonen, en binnen vijf jaar zal U zien hoe dicht het bos weer is”.
Elias Kimaiyo kijkt nerveus om zich heen. De Keniaanse minister van Milieu noemde de Sengwer activisten eerder “criminelen”.
Hij wil weten of boswachters me naar Eldoret achtervolgden. “Ik hoop dat ze niet weten waar ik ben. Die huldiging was prachtig maar zoals de zaak nu is kan ik niet meer naar huis. Ik ga ondergronds en heb mijn telefoon uitgezet. De geheime dienst is naar me op zoek en wil me elimineren. Ik leef in een soort oorlogssituatie.”
Wie zijn de Sengwer?
De Sengwer tellen volgens activist Elias Kimaiyo nog ongeveer 30 000 zielen. Ze stammen af van de eerste mensen in Afrika, de jagers en verzamelaars. Zij waren er vóór de vee nomaden en de landbouwers. In het Congowaterbekken is nog veel woud en daar wonen, hoewel net als de Sengwer bedreigd, de pygmeeën. Andere bekende voormalige jagers en verzamelaars in Kenia zijn de Ogiek in het Mau woud.
De Sengwer zijn officieel in Kenia niet erkend als stam en worden geclassificeerd onder de Marakwet.
Dit verhaal verscheen op 2 februari in NRC Handelsblad.
Alle foto’s Ilona Eveleens