Er komt orde in de heksenketel. Agenten schieten te hulp bij overvallen, boeven kregen van de overheid uniformen aan en lopen wacht als wakers van de woonwijken. Benauwde hartpatiënten hoeven niet meer achterop een brommer naar het ziekenhuis. Strategisch op straathoeken staan brandweerauto’s en ambulances opgesteld. Lagos, de economische hoofdstad van Nigeria, krijgt weer een menselijk gezicht.
‘Lagos functioneert’, luidt de slagzin van Babatunde Fashola. Hij is de gouverneur van Lagos en staat opnieuw kandidaat bij de gouverneursverkiezingen in de Nigeriaanse deelstaten dinsdag. Lagos, met zo’n 14 miljoen inwoners, was een stad waar overheidsbestuur ten onder ging aan anarchie. Smerig, gewelddadig, asociaal, zelfs dodelijke verkeersslachtoffers bleven op de straten liggen. Fashola bracht daar verandering in. Hij ontpopte zich als een buitengewone politicus in Nigeria: populair vanwege zijn daden en niet vanwege het strooien met geld.
„Niet iedereen in de overheid is een dief”, zei Fashola onlangs in een interview. „Lagos veranderde in een hel door vele jaren wanbestuur”. Hij liet duizend openbare bussen kopen en gaf ze in de verkeerschaos een vrije baan. Hij legde voor het eerst een spoorweg voor forensen aan. Voor de kust wordt op een opgespoten eiland een satellietstad gebouwd. De één miljoen uitlaatgassen puffende brommertaxi’s kregen beperkingen opgelegd. „Vroeger kostte het me drie uur om naar mijn werk te gaan, nu één uur. En ik voel me veiliger”, jubelt inwoner John Ogbodo.
Lagos is een machtige magneet. Tien jaar vóór de onafhankelijkheid in 1960 woonden er 290 000 mensen, in 1963 1 miljoen, in 2025 waarschijnlijk 25 miljoen. De gigantische olie-inkomsten trokken miljoenen mensen weg van het platteland. Toen de oliedollars vooral bij een kleine kliek politici en zakenlui belandden, vestigden ze zich in sloppen, in de hoop op een paar kruimels. Rond de dampende kreken en lagunes ontstond een labyrint van tweehonderd sloppenwijken omsingeld door wegen en viaducten die zich als spaghetti door de stad slingeren en de eilandjes verbinden. In 1976 was Lagos zo uit zijn voegen gebarsten, zo onleefbaar geworden dat de regering een nieuwe hoofdstad bouwde: Abuja, in het midden van het land.
Lagos is nu aan zijn hergeboorte begonnen. Het wordt daarbij geholpen door zijn sterke economische positie. „De deelstaatregering van Lagos genereert 75 procent van zijn inkomsten uit eigen belastingen”, berekent de econoom Salami Adedoyin. „Gouverneur Fashola is minder dan in de andere 36 deelstaten afhankelijk van inkomsten van de centrale overheid in Abuja”. Nigeria wordt geplaagd door een zwaar onderontwikkelde energiesector en een chronisch gebrek aan stroom. „Lagos bouwt zelf vijf energiecentrales om de onafhankelijkheid van het nationale stroomnet te verminderen”.
Industrieën in het noorden sluiten hun deuren, met als gevolg meer armoede en sociale onvrede. Zuid-Nigeria doet het beter, met een toenemende bierconsumptie en meer verkoop van toiletpapier, indicatoren van vooruitgang. Zakenman Aliko Dangote, volgens Forbes 51ste op de lijst van rijkste mensen ter wereld, komt uit de noordelijke stad Kano maar hij bouwt zijn imperium in Lagos. „De deelstaat Lagos is door de verbeteringen in de infrastructuur de twaalfde economie van Afrika geworden, even groot als de economie van Kenia”, vertelt Adedoyin. „Een huis of kantoorruimte huren, kost nu net zoveel als rond Wallstreet in Manhattan ”.
„Fashola is een resoluut bestuurder, hij durft tegen de belangen van de politieke godfathers in te gaan”, oordeelt Pat Utomi, hoofd van de Lagos Business School. Het innen van belastingen leidt tot verzet. „Ik word er gek van”, klaagt een zakenman. „Ambtenaren komen belastingen innen voor je autoradio, voor het aggregaat, voor vervuiling door dieselmotoren. Als ik die allemaal zou betalen, maak ik geen winst meer.” Politici in zijn eigen partij vallen hem af en proberen hem te vloeren.
Pat Utomi noemt Fashola „een toeval van de geschiedenis”. De vorige gouverneur Bola Tinubu benoemde hem in de verwachting dat hij diens belangen zou behartigen. Maar Fashola ging zijn eigen weg. Sindsdien hebben de twee ruzie. „Tinubu bezit een bedrijf dat de staat helpt belastingen te innen en beschikt over meer geld dan Fashola. Dat geeft de doorslag in de Nigeriaanse politiek. Ik verwacht niet dat Fashola een nieuwe ambttermijn kan uitzitten.”