De Zuid-Soedanese vlag wordt gehesen. „Overdoen, jullie salueren niet gelijktijdig”, buldert de commandant. „Nooit, nooit zullen we ons overgeven”, zingen paraderende schoolkinderen en oud-strijders in rolstoelen, gevolgd door wild springende traditionele dansers. Morgen viert de Republiek Zuid-Soedan haar onafhankelijkheid en de repetities voor de festiviteiten in de nieuwe staat zijn in volle gang.
Het koor worstelt met de strak aaneengeregen woorden van het volkslied. „Misschien hebben we het te vol gepropt met woorden en betekenissen”, zegt Thuou Loi. Hij hielp het nieuwe volkslied schrijven. Ook het Engels bezorgt de voor het overgrote deel ongeletterde Zuid-Soedanezen kopzorgen. „We moeten het later in onze tribale talen vertalen, dan zal iedereen begrijpen wat we ermee uitdrukken.”
De soldaten van de Soedanese Volksbevrijdingsbeweging (SPLM) wilden in de taaie hymne een eerbetoon aan hun krijgers. Maar Zuid-Soedanezen die uit ballingschap zijn teruggekeerd betoogden dat niet alleen de mannen met de wapens hun bijdrage hadden geleverd aan de bevrijding.
Dus werd hulde aan de krijgers veranderd in hulde aan de patriotten. Een compromis dat niet kan verhullen wie de scepter zwaait in het nieuwe Zuid-Soedan: de militairen van de SPLM. Maar ook het zuidelijke leger, net als alle andere prille staatsorganen, ontbreekt het aan professionaliteit. Daarom ligt de organisatie van de militaire parades morgen bij het Keniaanse leger.
Zuid-Soedan gaat een onzekere fase in, zonder ervaring met democratie en zonder een traditie van politieke tolerantie. En op de achtergrond klinkt wapengekletter. Omar al-Bashir is uitgenodigd als eregast bij de feestelijkheden morgen, maar hoge SPLM-leden noemen de Noord-Soedanese president privé een oorlogsmisdadiger. Een blokkade van goederen uit het noorden leidde de afgelopen weken tot tekorten aan brandstof in het zuiden. De scheiding van de inboedel is niet geregeld. Er bestaat geen akkoord over de verdeling van de Soedanese schuldenlast van ongeveer 36 miljard dollar of van de inkomsten uit de oliewinning.
De gespannen relatie met het noorden kan tot een nieuwe oorlog leiden. Noord-Soedanese soldaten verdreven in mei aan Zuid-Soedan verwante inwoners uit het betwiste grensgebied Abyei. Ze bombarderen sinds vorige maand het zwarte Nuba-volk in de Noord-Soedanese deelstaat Kordofan. En ze bezetten grote gebieden rond de nog niet vastgelegde grens tussen noord en zuid.
„Morgen is een historische dag”, vertelt Gordon Kong, een jonge Zuid-Soedanese advocaat, „maar we proeven een bittere smaak over het lot van onze zwarte broeders in Kordofan en Abyei”.
Jarenlang verbond de haat tegen het noorden de zuiderlingen. De interim-periode na het vredesverdrag van 2005 verliep daarom redelijk gemakkelijk. Meer dan 99 procent van de Zuid-Soedanezen koos bij het referendum in januari voor afscheiding. De jubelstemming van zes maanden terug begint nu te bekoelen en slaat om in twijfel en onvrede over het autoritaire optreden van de SPLM. „Het gaat helemaal fout met Zuid-Soedan”, verzucht het kritische SPLM-lid Peter Adwok Nyaba, „de bevrijdingsstrijd is ontaard in een machtsstrijd. De corruptie binnen de SPLM is gigantisch.”
Tijdens de oorlog beslechtten de verschillende SPLM-facties hun geschillen met wapens. Van de geschatte twee miljoen doden sinds 1983 vielen de meeste niet door de oorlog met het noorden maar door onderlinge strijd van de rebellen, en de hongerrampen die daar het gevolg van waren. Na de vrede met het noorden nam SPLM-leider en president Salva Kirr een verzoenende houding aan. Hij gaf leiders van dissidente gewapende facties een plaatsje in zijn regering of het leger. De eenheid staat nu weer onder druk.
Prominente commandanten, ontevreden over corruptie en hun posities, namen de wapens op en begonnen rebellieën. SPLM-leiders in de hoofdstad Juba sloten opnieuw akkoorden met hen maar SPLM-soldaten in de bush bleven de dissidenten aanvallen. Sinds het begin van dit jaar vielen daarbij 1.500 doden en raakten tienduizend mensen ontheemd. Talrijke berichten spreken over misdragingen door SPLM-militairen. De regering in Juba ziet de hand van het noorden achter de opstanden. „We hebben daar bewijzen voor”, zegt een kritische SPLM-minister, „maar deze rebellieën weerspiegelen bovenal hoe we met kritiek omgaan. We hebben alleen militaire ervaring.”
„De SPLM voerde de oorlog in naam van de democratie. Nu vestigt ze een militaire dictatuur”. Rechtenstudent Godfrey Bula verwoordt een pessimistische visie op de toekomst. Wekenlang probeerde hij inspraak te krijgen bij de commissie die de nieuwe grondwet opstelde. „Haar beloftes ten spijt luisterde de SPLM niet naar opinies van burgergroepen en het handjevol oppositiepartijen.”
In de nieuwe grondwet die morgen wordt afgekondigd krijgt de president veel macht, hoewel Zuid-Soedan een federale staat is met tien deelstaten met eigen parlementen en gouverneurs. „Als de president de bevoegdheid heeft om deelstaatgouverneurs te ontslaan, dan zijn we toch geen democratie meer? Gerechtigheid en vrijheid, woorden in het nieuwe volkslied, blijken dan niet meer dan retoriek.”
„God zegene Zuid-Soedan”, zo eindigt het volkslied. Thuou Loi, de opsteller, is tevreden. „Het moet morgen kunnen lukken”, zegt hij over de repetities van het koor. En op de langere termijn? Hij houdt hoop. „De komende paar jaar zullen we worstelen met onze heersers om ze tolerantie te leren”, denkt hij, „maar daarna zullen we alle woorden van het volkslied waarmaken”.