Het nieuws:
Charles Taylor werd op 26 april 2012 ontmaskerd door het Siërra Leone tribunaal in Den Haag dat hem medeschuldig verklaarde aan oorlogsmisdaden. Zijn misdaden in Liberia waren mogelijk nog groter dan in buurland Sierra Leone.
In juni 1990 ontmoette ik Taylor in de jungle van Oost Liberia, waar hij een half jaar eerder zijn opstand tegen president Samuel Doe was begonnen.
Vier honderd gulden dient een journalist te betalen om het rebellengebied van Liberia binnen te gaan. “Ik neem risico’s, niet waar”, zegt Evariste lachend. Hij is een vriend van Charles Taylor, de leider van het Nationale Patriottische Front van Liberia(NPFL). In een dicht oerwoud steken we met een vlot dat half onder de waterspiegel verdwijnt de grensrivier over. Een paar NPFL-strijders met zonnebril wacht ons op aan de andere oever. We komen langs verlaten dorpjes met vernietigde lemen huisjes.
Militaire kreten verstoren de rust in de dampende jungle. We bereiken het grote militaire trainingskamp van het NPFL bij Ghorplay. “Wij kennen alleen maar overwinningen. Wanneer je missie mislukt, pleeg dan zelfmoord”, brult een commandant zijn manschappen toe. Zijn woorden krijgen een muzikale ondertoon. “We are the commands. Am I right or wrong?”. Op het ritme van het liedje van de Amerikaanse mariniers zet hij het soldatenkoor in werking. “You are right, you are damn right”, zingen de strijders.
Met 47 strijders begon Charles Taylor Kerstmis vorig jaar aan de grens met Ivoorkust zijn opstand tegen de regering van president Samuel Doe. Honderden jonge rekruten marcheren, met een stok in de hand, blootsvoets of op kapotte gymschoenen. William Karto stelt zich voor als commandant. Door de grote scheur in zijn broek schemeren zijn blote billen. “We accepteren iedereen in ons leger, of ze nu negen, dertien of vijftien jaar zijn”, zegt hij en trek zijn kaplaarzen uit om zijn voeten wat koelte te geven. Iets verderop kruipen strijders als in een limbodans onder prikkeldraad door dat over de grond is gespannen. Een groepje kinderen loopt driftig rondjes en laat zich na bevel van hun trainer plat op de grond vallen. Een meisje van zestien jaar met badmuts op zegt: “Ik vecht met Taylor want Doe’s soldaten doden mijn mensen, mijn moeder, mijn broer, mijn oudste zus. Hoe eerder ik een geweer bezit, hoe beter”.
De moties zijn gevaarlijk hoog opgelopen. Liberia is het schrikbeeld van Afrika geworden, het meest pessimistische scenario ooit bedacht voor het continent wordt hier werkelijkheid. In de belegerde hoofdstad Monrovia treffen bewoners iedere dag onthoofde lijken aan, voornamelijk van de Ghio en Mano stammen, die Taylor’s rebellen steunen. En de lijken van leden van de Krahn, de stam waaruit Doe grotendeels zijn regeringsleger opbouwde, liggen te rotten in de door Taylor ingenomen havenstad Buchanan.
De redelijkheid raakt zoek en de voodoo neemt over. Dit occulte medium wordt steeds meer ingezet in de strijd. Schedels van regeringssoldaten, geprikt op stokken houden in sommige rebellendorpen de wacht. Talrijke strijders dragen amuletten om hun nek. “Zo kan me niets gebeuren, ik kan niet sneuvelen”, zegt de jonge guerrillastrijder George. Een stukje koperdraad en iets onbekends gewikkeld in een buideltje beschermt hem tegen ieder onheil. “Wat er in zit vertelt de medicijnman me niet, want dan zou het niet meer werken. Zoiets kost me ongeveer dertig gulden”. De geest is uit de fles.
Taylors meest bewonderde leiders zijn Amerikaanse presidenten. Hij noemt als eerste Richard Nixon gevolgd door George Washington en Ronald Reagan. En Afrikaanse leiders? Eerst lacht hij hartelijk en dan vloekt hij. “Met die vraag heb ik problemen”. Na lang nadenken noemt hij de president van Ivoorkust, die hem hielp bij de lancering van zijn offensief: “Houphouet-Boigny. Ik bewonder hem vanwege de economische ontwikkeling die hij Ivoorkust heeft gebracht”.
Voor Afrika voorziet hij een sombere toekomst. “Ik zie niet hoe dit continent iets kan bereiken met zijn huidige leiders. Ik zou het niet onder stoelen of banken steken. Ik beloof je dat ik de eerste vergadering van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid(OAE) die ik bijwoon ik in een T-shirt zal verschijnen. Het is schandalig wat er overal in dit werelddeel gebeurt. Ik weet niet wanneer dit bloedvergieten al stoppen. Het zal doorgaan zolang de Afrikanen niet ontvangen wat hen rechtmatig toebehoort. Ze zouden hun leiders moeten doodschieten. Maar ze zijn te bang. Oh Afrika, oh Afrika”.
Ver na middernacht brengen enkele strijders ons weer naar de rivier. Onze begeleider Evariste geeft ons speciale toestemming om op dit late uur terug te keren naar Ivoorkust. Maar de bewakers van het vlot zeggen bevelen te hebben ontvangen niemand door te laten. Er ontbrandt een discussie, de stemmen verheffen zich en de Taylorboys kijken steeds feller uit hun ogen. Plots pakt een van de boys een vlotbewaker rond diens middel en probeert hem te vloeren. Metaal van de geweren kletst op elkaar. De jongens rollen enkele minuten over de grond. De omstanders schieten de bosjes in. Evariste, aan wie we 400 gulden beschermgeld betaalden, verdwijnt als eerste. Dan slaagt een strijder erin de bewaker te ontwapenen. We keren voor de rest van de nacht terug naar het trainingskamp, deze Taylorboys vallen niet te vertrouwen. De volgende ochtend verlaten we Liberia zo snel mogelijk.